regular

Gesponsorde hotellakens

Een opdrachtgever vroeg hoe hij persaandacht kon genereren voor het onderzoek in zijn instituut. Organiseer een inhoudelijke excursie, stelde ik voor, met praatjes en een rondleiding. ‘En een beetje fêteren?’ Vroeg zijn collega.

Ik liet een korte stilte vallen. ‘Nee, dat zou ik niet doen. Dat werkt averechts. Een goede lunch, daar zou ik het bij houden.’

‘Ja, zei de opdrachtgever, achteroverhangend in zijn stoel, zijn armen in zijn nek. ‘Journalisten zijn hartstikke links.’

De kranten staan deze dagen vol met artikelen over de integriteit van bestuurders. Of beter gezegd: corruptie. Steekpenningen, daar gaat het over. Kadootjes in ruil voor diensten of gunsten. Ambtenaren en bestuurders hebben namelijk macht en dat maakt het aantrekkelijk om hen gunstig te stemmen. Zelden komen dit soort kwesties boven tafel door het strenge toezicht van justitie. Nee, bijna alle kwesties komen boven tafel door het goede speurwerk van de journalistiek.

Dat soort praktijken, daar staan wij linkse moraalridders natuurlijk boven. Maar wacht eens even, zijn wij journalisten niet óók machtig? Zijn onze gunsten niet ook wat waard? Dat er in de reisjournalistiek aan de lopende band op kosten van bedrijven tripjes worden gemaakt, is bekend. Maar ook in de entertainmentjournalistiek is het de gewoonste zaak van de wereld. De promotie voor een film op een ver, zonnig eiland. Een overzees interview met een grote rockband die op het punt staat een nieuwe plaat te lanceren. Daar hoor je nooit een onvertogen woord over en waag je het te benoemen, dan klinkt het inmiddels aloude mantra.

‘Dat is toch niet meer van deze tijd.’

Ik beken: ook ik ben wel eens aan een persreis deelgenomen. Op uitnodiging van het Zweedse ministerie voor wetenschap en innovatie, of hoe dat daar ook precies heet, bezocht ik verschillende instellingen in Stockholm en Lund, waaronder het instituut dat jaarlijks de Nobelprijzen toekent. Interessante bijeenkomsten en gefêteerd werd er weinig, maar sinds die reis kijk ik net met wat meer aandacht naar persberichten van het Karolinska Instituut.

Niet elke persreis is per definitie de duivel, maar het geeft je niet wat je eigenlijk wil wanneer je op een plek bent waar je normaal nooit komt: vrijheid om je eigen programma uit te stippelen. Je bent overgeleverd aan de zorgvuldig gecomponeerde lofzang op het werk van de organisator.

Destijds liet de chef wetenschap van NRC Handelsblad me weten geen stuk aan te nemen dat voortkwam uit deze persreis. Dat was beneden de stand van de krant. Of er anno 2012 net zo geredeneerd zou worden durf ik te betwijfelen, maar hij had een punt: wanneer pers zich te makkelijk laat verleiden, is de aandacht voor de gulste gever.  Een goede journalist kan uit die lofzang zijn eigen liedje samenstellen, maar dat zal nooit de protest song worden die hij op eigen initiatief misschien had geschreven.

Niet lang geleden werd ik uitgenodigd door een fabrikant om een wetenschappelijk congres bij te wonen in Maastricht. Geen reclamepraatjes in een wetenschappelijk jasje, maar echte topstukken uit binnen- en buitenland, die discussieerden over de bacteriën in en op ons lichaam. Na lang twijfelen nam ik het aanbod aan. Ik was zonder uitnodiging ook graag gegaan, maar in dat geval was de dure hotelkamer een drempel geweest – ik ging immers niet direct een artikel schrijven naar aanleiding van de bijeenkomst. De financier van mijn nachtrust – de reiskosten betaalde ik zelf – verlangde bovendien niets van me en liet me volledig vrij tijdens het congres, dat bovendien niet plaatsvond op een absurd exotische locatie. Toch bleef die drie dagen steeds dat ene zinnetje in mijn hoofd dreunen. ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’

Een aan hetzelfde bedrijf gelieerde wetenschapper vertelde dat hij de afgelopen jaren regelmatig reisjes naar Japan organiseerde en dat de collegajournalisten daar voor in de rij stonden. Met een ongemakkelijk gevoel kroop ik die nacht onder mijn gesponsorde hotellakens. Ik begreep hen wel, die collega’s. Zo’n reis is onvergetelijk, en ze hoefden er bijna niets voor te doen! Toch besloot ikzelf, mocht het aanbod komen, dat ik het zou afslaan. Wiens sushi men eet, diens woord men spreekt.

Het wederkerigheidsprincipe zit te diep geworteld in het menselijk brein om je er op basis van je journalistieke principes en kritische geest aan te ontworstelen. Het slaat alle grond weg onder ons goede werk als onthullers van frauduleuze praktijken in wetenschap, politiek en bedrijfsleven. Niets is zo pathetisch als een moraalridder met boter op zijn hoofd.