regular

Linkerzak

In zijn zak zat een doosje en alleen hij kende de inhoud.
Af en toe stak hij zijn hand in die zak en friemelde eraan. Dan keek hij om zich heen, op zoek naar de blik van iemand, zomaar iemand. Een gevoel van macht en uniciteit. Alleen hij beschikte over dat wat hij hier had, en alleen hij beschikte over de kennis dat hij het in bezit had. Hij beschikte over het beslisrecht zijn geheim te delen met anderen, met de wereld. Eindeloos goed voelde dat, al had het ook wat triests, besefte hij: het draaide alleen om de mogelijkheid, en wanneer hij die mogelijkheid zou benutten was ie weg, voorgoed verdwenen.

Het zat in de linkerzak van zijn favoriete broek, die hij al jaren droeg. Een spijkerbroek, zo’n echte, verlopen, vaal blauw met gaten, maar van voor de tijd dat je ze zo in het winkelschap aantrof. Hij had ermee gewerkt in de mijnen van Colorado, op zoek naar goud. Een even zware als mooie periode in zijn leven. Elke dag stond op zich, stond voor nieuwe kansen, de kaarten waren opnieuw geschud. Elke dag stond ook voor nieuwe ontberingen, fysiek en mentaal. Voor het opnieuw op de proef gesteld worden van broze, op gelijke maar ook concurrerende belangen gebouwde vriendschappen. Meermalen raakte hij verstrikt en werd hij gered door een kameraad, meermalen werd hij verraden, beroofd, alleen achtergelaten in een spelonk. Zijn broek telt vele littekens uit die tijd, evenals zijn gezicht en armen.

Die linkerzak, daarin bewaarde hij altijd zijn verworven kostbaarheden. Links, dichtbij de hand van zijn sterkste en snelste hand, wanneer een verdedigende reactie nodig was. Links, omdat rechts de wanden zaten waarlangs hij schuurde op de weg terug omhoog. Links stond voor wat hij koesterde, rechts voor wat hij op het spel zette en riskeerde te verliezen.

Een paar keer was zijn linkerzak uitgescheurd. Te gretig, gulzig te was hij geweest, gestraft. De balans tussen je kans grijpen en jezelf beheersen, tussen links en rechts. Achteraf likte hij zijn wonden en naaide zijn zak dicht met van zijn overgebleven buit gekocht garen.

Goud is het niet, wat hij nu door zijn vingers laat glijden. Het is zachter, kwetsbaarder. Unieker ook. Hiervoor ging hij nooit een donkere spelonk binnen, daalde hij niet af, legde hij geen barre tocht af, waagde zijn leven niet, al zou hij het, wanneer het hem gevraagd werd, meteen doen. In zijn schoot geworpen kreeg hij het. Hij legt zijn hand eromheen, drukt die samen, en knijpt een traan uit zijn rechteroog.