regular

Zoek de psychopaat

Vijftig jaar na ‘A Clockwork Orange’ weten we steeds meer van het psychopathische brein. Maar hoever willen we gaan?

image

Het is een ingrijpende scène, zowel in de film als in het boek A Clockwork Orange. Hoofdpersoon Alex, veroordeeld voor een gewelddadige moord, wordt onderwerpen aan Ludovico-techniek’: een experimentele en revolutionaire methode om criminelen te genezen en te transformeren tot voorbeeldige burgers. Alex wordt vastgebonden op een bioscoopstoel, zijn ogen opengesperd met metalen tangen. Vooraf misselijk gevoerd met een ‘vitaminendrankje’ krijgt hij een compilatie van beelden te zien waar hij zich tot voor zijn arrestatie zo goed bij voelde: redeloos geweld, liefdeloze seks. Rauwe, naakte en bloederige taferelen.

image

Het associatief vermogen van Alex’ brein doet zijn werk: na enkele sessies wordt hij bij iedere aanraking met, of gedachte aan, geweld en seks zo onpasselijk, dat hij krachteloos in elkaar zakt. De lezer en kijker, die tot voor deze scène hoogstwaarschijnlijk geen greintje sympathie hadden ontwikkeld voor Alex, beginnen ineens mee te voelen met de hoofdpersoon. Had hij dit verdiend? Dit ingrijpen in zijn persoonlijkheid, zijn menselijkheid?

Opmerkelijk is die emotie op zijn minst te noemen. We hadden immers in de eerste hoofdstukken kennisgemaakt met de nietsontziende puber, die met trots zijn grootste hobby omschreef als ultra-violence. Als er iemand een persoonlijkheidveranderende behandeling verdiende, was Alex het wel.

Tegenwoordig zouden we hem een psychopaat noemen: iemand die niet in staat is tot het aanvoelen van andermans emoties, en zich niet laat tegenhouden door de angst voor een straf die hem na arrestatie zal toekomen. Iemand die je om de maatschappij te beschermen het beste zo lang mogelijk kunt opsluiten, tenzij er de garantie is dat hij het gevaarlijke gedrag niet meer zal vertonen.

Anno 2012 is het dilemma dat schrijver Anthony Burgess in 1962 schetste actueler dan ooit. Neurowetenschappelijk onderzoek heeft de afgelopen jaren veel inzicht gegeven in de werking van ons brein, zowel bij normaal als bij minder goed functioneren.

Zo zijn er verschillende genen ontdekt die gerelateerd zijn aan impulsiviteit en agressie. Langlopende studies legden de gevolgen van een slechte jeugd bloot: kinderen die minder goed gehecht zijn aan hun ouders vertonen meer psychopathische trekken, was in 2010 te lezen in Psychological Medicine. In hersenscans die onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen maakten van tbs’ers werd aangetoond dat bij psychopaten het emotiecentrum van het brein minder goed is verbonden met de andere hersendelen – dat is wat hen doet handelen in koelen bloede.

Voorlopig zijn we nog niet zover dat we deze afwijkingen zomaar even repareren. Voorlopig blijft het bij symptoombestrijding: antidepressiva om de agressie te verminderen en gedragstherapie om zelfcontrole te stimuleren. Maar wetenschappers boeken hoopgevende resultaten. Zo zijn er studies met agressieve muizen uitgevoerd, die na het toedienen van antibiotica niet meer van zich afbeten. Daarnaast is er veel aandacht voor het ‘knuffelhormoon’ oxytocine, dat ons empathischer zou maken.

Over het psychopathische brein weten we steeds meer. Bij volwassenen heet het ongeneeslijk te zijn, maar bij jonge kinderen lijkt er nog wel degelijk iets aan te doen te zijn.

The New York Times publiceerde er op 11 mei een intrigerend artikel over, aan de hand van een extreem moeilijk kind, dat totaal ongevoelig lijkt voor straf en lijden van anderen: Can you call a nine year old a psychopath? Het 9-jarige kind duwde een peuter het zwembad in en pakte er vervolgens een stoel bij om te zien hoe het kindje verdronk. de ouders hebben alle mogelijke opvoedingstheorieën al uitgeprobeerd en zijn ten einde raad.

Het artikel roept het dilemma op: dit is een kind dat nog geen strafbare feiten heeft gepleegd en officieel nog geen diagnose kan krijgen; moet je zo’n kind het label, het stigma psychopaat geven, om het daarmee mogelijk voor ontsporing te behoeden? Een uiterst gestructureerde opvoeding gebaseerd op belonen in plaats van straffen en het stimuleren van het empathisch vermogen zouden het kind en zijn ouders kunnen helpen.

Bij dit soort extreme gevallen kun je je voorstellen dat zwaar ingrijpen onvermijdelijk is. Het nadeel is dat een kind van negen waarschijnlijk al te oud is om nog constructief iets aan zijn persoonlijkheid te doen. Bij kinderen van drie of vier jaar is die kans wel aanwezig. Grootschalig screeningsonderzoek bij die leeftijdscategorie zou psychopathische eigenschappen op kunnen sporen, met behulp van eenvoudige testjes die onder meer het temperament, de angst en zelfbeheersing van de kinderen meten. Psychopaatjes in de dop zijn ongeremder, minder angstig en, opmerkelijk genoeg, ook juist socialer dan hun leeftijdsgenoten.

Op dit moment zijn de resultaten van die onderzoeken nog erg onzeker. Maar stel dat we binnenkort over een bepaald kind van vier jaar met 80 procent zekerheid kunnen zeggen dat het zonder ingrijpen vijftien jaar later de fout in zal gaan. En we kunnen die kans met vijfenzeventig procent terugbrengen met intensieve opvoedingsprogramma’s, gericht op het belonen van goed gedrag en het stimuleren van empathie. Willen we die programma’s dan uitvoeren, ook als dat betekent dat we het kind uit huis moeten plaatsen?

Terug naar A Clockwork Orange. Bij Alex slaat de behandeling aan, maar hij verliest als kersverse modelburger niet alleen zijn criminele neigingen. Hij verliest ook zijn vrije wil, én zijn vermogen om te genieten. Alles dat hem tot mens maakte. Vooral daarom zijn we als lezer opgelucht dat hij door een ongeluk zijn oude ik weer terugkrijgt.

De psychopathie-behandelingen die de komende jaren waarschijnlijk ontwikkeld gaan worden, zullen tot morele vraagstukken leiden. Niet elke psychopaat belandt immers op het verkeerde pad. We associëren psychopathie met criminaliteit, maar veel van onze leiders en topmanagers hebben psychopathische trekken: zij deinzen niet terug voor risico’s en lastige beslissingen die soms ten koste gaan van anderen. Hoeveel empathie willen we de jonge versies van deze karakters bijvoeren?

Waar ligt in onze tijd de grens tussen heropvoeden en manipuleren, tussen de samenleving veiliger maken en het individu het recht op keuzevrijheid ontnemen? Hoe ver willen we gaan om toekomstige risico’s te reduceren? En hoe effectief is zo’n zuiver neuropsychologische benadering van criminaliteit, ervan uitgaande dat de mens altijd méér is dan zijn brein?

Vijftig jaar na A Clockwork Orange zijn dit nog steeds de vragen waar we over na moeten denken, voordat onze kinderen aan de beurt zijn voor de psychopatentest.

Waar gaat het boek over?

De hoofdpersoon Alex in de novelle A Clockwork Orange van Anthony Burgess (1917-1993) is een intelligente puber met een grote voorliefde voor Beethoven, maar hij heeft nog een hobby: ultra-violence. Met zijn vrienden berooft, verkracht en molesteert hij. Wanneer hij een oude dame vermoordt, komt hij in de gevangenis. Daar krijgt hij ‘aversietherapie’. Die slaat aan, maar Alex verliest zijn menselijkheid en weerbaarheid. Hij doet een zelfmoordpoging, ontwaakt in het ziekenhuis en merkt dat zijn therapie is tenietgedaan. ‘I was cured all right’, zegt hij. De lezer, die aan het begin nog blij was dat Alex werd opgepakt, is nu blij dat hij weer zichzelf kan zijn.

In 1971 verscheen een geruchtmakende verfilming van regisseur Stanley Kubrick. De gewelddadige scènes waren op het witte doek wel erg expliciet en zouden zelfs echte geweldsmisdrijven en verkrachtingen hebben geïnspireerd. Kubrick besloot de distributie van de film tot zijn dood in 1999 stop te zetten. In 2000 verscheen de film opnieuw, met cultstatus.

NRC.NEXT
19 juni 2012 dinsdag