De uitbraak van het nieuwe corona-virus toont de kwetsbaarheid en kracht van een geglobaliseerde wereld. De komende weken moet blijken wat er is geleerd van de eerdere grote virusuitbraken.
De Groene Amsterdammer, 5 februari 2020
Het begon op 30 december, met verontrustende berichten van lokale Chinese media over een mogelijk nieuw virus. Dat zou longontsteking veroorzaakt hebben bij tientallen mensen in de centrale miljoenenstad Wuhan. Of eigenlijk begon het bijna een maand eerder, toen artsen de eerste ziektegevallen meldden van mensen die op de Huanan-markt waren geweest, waar allerlei levende dieren worden verhandeld. Onderzoekers aan het Wuhan Virologie-instituut concludeerden dat de patiënten waren besmet met een ‘corona-virus’, gerelateerd aan het beruchte Severe Acute Respiratory Syndrome (sars)-virus. Dat sprong in 2002 over van een vleermuis op een mens en besmette ruim achtduizend mensen, van wie zo’n tien procent overleed.
Slechts langzaam werd de situatie duidelijk. De Chinese onderzoekers maakten weliswaar op 11 januari de genetische samenstelling van het nieuwe corona-virus openbaar, maar het zou nog tot 20 januari duren voordat ook de autoriteiten openheid van zaken gaven en toegaven dat het virus wel degelijk van mens op mens oversprong. Op 23 januari ging Wuhan op slot, de elf miljoen inwoners mogen alleen bij hoge uitzondering de stad nog uit – iets wat nog nooit eerder op zo’n grote schaal gebeurde. Andere steden in de provincie Hubei volgden, waardoor er in totaal zo’n 52 miljoen mensen in quarantaine zitten.
De Wereldgezondheidsorganisatie (who) bestempelde de uitbraak op 30 januari tot internationale noodsituatie. Rusland sloot de grens met China en talloze landen waaronder de VS en Australië weigeren passagiers vanuit China. Nederland raadt voorlopig alleen af de provincie Wuhan te bezoeken en adviseert de rest van het Chinese vasteland alleen te bezoeken als dit noodzakelijk is.
Toch is het de vraag of al die maatregelen de opmars van het virus kunnen stoppen. Inmiddels is vrijwel zeker dat het, in tegenstelling tot het sars-virus, al kan overspringen voordat de eerste ziektesymptomen optreden. Op het moment staat de teller op 20.696 en is het officieel aantal doden 427. In onder meer Thailand, Japan, Frankrijk en ook België is het virus gevonden bij uit Wuhan teruggekeerde reizigers. In Duitsland en de Verenigde Staten kregen meerdere mensen het virus van personen die daar waren geweest. De komende weken zal moeten blijken of alle energie die de wereld sinds 2003 heeft gestopt in ‘pandemieparaatheid’ genoeg zal zijn om het aantal besmettingen en doden te beperken – en tegen welke prijs.
Een ding is in elk geval nieuw, zegt Marc Bonten, hoogleraar medische microbiologie en infectieziekten epidemiologie in het umc Utrecht: de snelheid waarmee wetenschappers sinds de eerste berichten over het virus wereldwijd informatie produceren en delen. ‘Daar waar bij de vorige uitbraken de who “op de data zat” en bepaalde onderzoeksgroepen het privilege gaf ermee te werken, verloopt nu vrijwel alles via de principes van open wetenschap.’ Artikelen en databestanden verschijnen op vrij toegankelijke websites van wetenschappelijke bladen en op zogeheten ‘preprint servers’ voor nog niet door collega’s beoordeelde onderzoeksartikelen – discussies over de methoden en interpretatie vinden grotendeels plaats via sociale media als Twitter. ‘Er verschijnt ook onzin, maar het systeem reinigt zichzelf effectief’, zegt Bonten. ‘En de who hobbelt er achteraan.’
Een van de karakteristieken van het virus waar als eerste de wetenschappelijke aandacht naar uitging, was het reproductiegetal R0, oftewel het aantal mensen aan wie een besmet persoon het virus gemiddeld doorgeeft in een populatie waarin iedereen bevattelijk is. Deze schatting, die door het European Centre for Disease Prevention and Control (ecdc) nu wordt gehouden op 2,2, wordt bemoeilijkt doordat nog altijd niet bekend is hoeveel mensen nu precies door het virus ziek zijn geworden en hoeveel mensen geen of weinig symptomen krijgen. ‘Het gaat er nu om om de R onder de 1 te krijgen, zodat de uitbraak uitdooft’, zegt Bonten.
Ook onbekend is de ernst van de ziekte (waartegen nog geen medicijn beschikbaar is), zegt Marc Lipsitch, hoogleraar epidemiologie aan Harvard University in de VS. In de media wordt vaak de vergelijking gemaakt met griep, omdat ook dit virus de meeste patiënten milde symptomen geeft zoals koorts, keelpijn en een verstopte neus, maar de vergelijking gaat niet helemaal op: het griepvirus veroorzaakt maar zelden zelf een (ernstige) longontsteking. Dat doet dit virus waarschijnlijk wel, alleen is niet duidelijk hoe vaak. ‘Ook dat is moeilijk te achterhalen doordat er geen zicht is op het aantal asymptomatische en milde besmettingen’, zegt Lipsitch.
De zware maatregelen moeten verspreiding naar de rest van China en de rest van de wereld voorkomen. Bij een dalend aantal nieuwe gevallen zal de druk om die maatregelen te versoepelen de komende weken snel toenemen. Nu al is de verwachting dat de Chinese economie, net als destijds tijdens de sars-epidemie, tijdelijk tot stilstand komt. En aangezien de rol van China sindsdien enorm is gegroeid (alleen al het aantal vliegbewegingen is vertienvoudigd) wordt gevreesd voor een wereldwijde recessie.
Daarnaast is er de sociaal-maatschappelijke situatie. Artsen en verpleegkundigen in de afgesloten steden raken uitgeput. De inwoners hadden amper tijd om voedsel, medicijnen en andere benodigdheden in te slaan en bevoorrading vindt slechts mondjesmaat plaats. Voor velen ligt de kostwinning stil. Elders in het land worden mensen uit Wuhan geweerd uit ziekenhuizen en andere publieke instellingen en nog altijd kunnen mensen die informatie over de situatie verspreiden worden opgepakt.
De WHO gaat ervan uit dat de informatieverstrekking over het aantal ziektegevallen en doden vanuit China nu redelijk betrouwbaar is. Maar dat geldt niet voor andere informatie over de lokale situatie. Hoeveel mensen met andere ziekten worden er bijvoorbeeld niet geholpen en komen als gevolg daarvan te overlijden? Mensenrechtenorganisaties zoals Human Rights Watch vrezen dan ook voor de humanitaire consequenties van de Chinese aanpak. ‘Feit is dat een dergelijke lockdown in vrijwel geen enkel land op deze manier mogelijk zou zijn geweest’, zegt Danny de Vries, antropoloog aan het Amsterdam Institute for Global Health & Development.
De Vries is betrokken bij verschillende projecten gericht op het ‘menselijker maken’ van de aanpak van dit soort uitbraken. Dat klinkt soft, maar het kan het verschil maken tussen een geslaagde en mislukte aanpak. Die manier van denken staat nog in de kinderschoenen, zegt De Vries. ‘Rond 1900 kwam er aandacht voor virologie, in de jaren zeventig kwam daar de epidemiologie bij, nu zijn de sociale wetenschappen aan de beurt. De komende jaren moet die expertise opgebouwd gaan worden.’
‘We hebben veel geleerd van de ebola-epidemie in West-Afrika, waar de internationale organisaties een erg biomedische aanpak hadden en tegen angst, wantrouwen en culturele barrières aanliepen’, beaamt Olivia Tulloch, directeur van Anthrologica, een Brits bedrijf gespecialiseerd in de menselijke kant van wereldgezondheid dat nauw betrokken is bij de aanpak van het nieuwe corona-virus. ‘Toen werden wij ingevlogen om de problemen op te lossen, nu zijn we vanaf het begin betrokken zodat de genomen maatregelen geen onverwachte reacties oproepen, ter plekke of bijvoorbeeld in de media.’
In China kan dat meedenken maar zeer beperkt, geeft Tulloch toe. Zo houdt ze haar hart vast bij het besluit om alle markten met levende dieren tot nader orde te sluiten. ‘Veel mensen zijn van die markten afhankelijk voor hun inkomsten, dus de kans is groot dat ze ondergronds gaan. En – zelfs in China – zou er sociale onrust kunnen ontstaan. Datzelfde kan gebeuren als de lockdown lang in stand wordt gehouden.’
Los van die sociale aspecten is het de vraag hoe zinvol zo’n massa-quarantaine is. Mensen in een afgesloten stad kunnen elkaar nog wel besmetten en er is het risico dat de steden ‘broedplaatsen’ worden van het virus. ‘Wat je ziet is een schijncontrole’, zegt hoogleraar Bonten. ‘Als het aantal nieuwe gevallen afneemt, zullen de maatregelen versoepeld worden en juist dan is er grote kans op een opleving, omdat dan het aantal potentiële besmettingsmomenten weer toeneemt. Bij de Spaanse griep van 1918 was die tweede golf ernstiger dan de eerste.’
De who bewandelt ondertussen een dun koord. Om niet op de tenen te trappen van de Chinese autoriteiten benadrukt de who dat de internationale noodtoestand alleen is uitgeroepen zodat landen met een fragieler gezondheidszorgsysteem ondersteuning kunnen krijgen. De who prijst – deels om diplomatieke redenen – de huidige aanpak van de Chinezen, tegelijk communiceert het dat grootschalige quarantaines, evenals reis- en handelsrestricties niet evidence based zijn en ernstige neveneffecten kunnen hebben. Dat lijkt aan dovemansoren gericht: steeds meer landen kondigen rigoureuze maatregelen af.
In toenemende mate worden dit soort ziekte-uitbraken bezien door de bril van global health security, constateert De Vries. Dat klinkt in eerste instantie positief, zegt hij. ‘Maar in feite zet die aanpak vol in op angst om urgentie te creëren. Global Health Security militariseert het probleem, waardoor in snelle oplossingen wordt gedacht en andere, menselijke factoren uit het oog raken. Net zoals een regering die vanwege een terreurdreiging de noodtoestand uitroept, de mensenrechten opzijschuift, inderdaad.’
Inmiddels zijn er ook grote twijfels of Amerika, mocht het virus daar op grote schaal uitbreken, goed voorbereid is. President Trump ontsloeg in 2018 het volledige door Barack Obama aangestelde pandemieparaatheidsteam, zo meldde Foreign Affairs deze week. Daarnaast is de grote vraag: zullen Amerikanen zonder zorgverzekering in het geval van een uitbraak opgenomen worden vanuit het oogpunt van volksgezondheid, ook als ze dat niet kunnen betalen? Marc Lipsitch durft het niet te zeggen. ‘Dat zal moeten blijken. Al hoop ik natuurlijk dat het niet zal hoeven te blijken.’
Experts, zoals de voorzitter van de Amerikaanse National Institutes of Health, Anthony Fauci, gaan er inmiddels van uit dat het virus inderdaad een ‘pandemie’ zal worden: een aanhoudende epidemie in grote delen van de wereld. Zelfs bij een sterftepercentage van één (de schatting is nu twee) zou zo’n pandemie tienduizenden levens eisen. In een land als Nederland zal het aantal dodelijke slachtoffers meevallen, zegt Bonten, al zijn ook hier ouderen en mensen met longaandoeningen, diabetes en hart- en vaatziekten het kwetsbaarst. ‘Het grootste gevaar zit hem in het aantal ziekenhuisopnames. Bij een forse griepepidemie is ons ziekenhuissysteem, qua bedden en personeel, al bijna verstopt, dit zou twee of drie keer erger kunnen worden.’
Ook in Nederland denken experts na over maatregelen om het virus te stoppen. Isoleren van de patiënten en het in kaart brengen en onderzoeken van hun recente contacten zijn stap één, maar er wordt al verder gedacht, aan bijvoorbeeld het opschorten van grote bijeenkomsten met veel aanwezigen, of het tijdelijk sluiten van het openbaar vervoer. ‘In rijke landen zal centraal staan dat de maatschappij en economie zo min mogelijk ontwricht moeten worden’, zegt Tulloch. ‘In ontwikkelingslanden draait het om het zorgen dat mensen zo veel mogelijk in hun dagelijks bestaan kunnen blijven voorzien, zonder de ziekte op te lopen of te verspreiden.’
Wil je dat ik me blijf verdiepen in dit dossier en meer van dit soort diepgravende artikelen schrijf? Doneer dan en help kwaliteitsjournalistiek mogelijk te blijven maken.
.