Artikelen

Waarom het vertrouwen in het coronabeleid sinds het voorjaar afbrokkelde

“Je moet erbovenop zitten om de controle te houden”

De Nederlandse aanpak van het coronavirus is er de afgelopen maanden op gericht geweest de eenheid te bewaren. De vraag is hoe lang dat nog lukt. Waar het land vooral behoefte aan heeft is helderheid en doortastendheid.

De Groene Amsterdammer

Het is begin april wanneer sectiehoofd gezondheidseconomie Xander Koolman aanklopt bij twee van zijn leidinggevenden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘Ik ga erin. Ik ga met respect het debat in, maar ik ga wel zeggen dat het fout gaat.’

Koolman heeft lang getwijfeld, al eerder met zijn collega’s overlegd en tot nu toe alleen achter de schermen wat contact gehad met een aantal journalisten en Kamerleden. Hij heeft tot dan toe tv-optredens afgehouden. Hij wil niet onnodig onrust zaaien en het bekritiseren van beleid zou weleens gevolgen kunnen hebben voor toekomstige onderzoeksfinanciering, en daarmee zijn onderzoeksgroep. Maar hij ziet geen andere mogelijkheid meer. ‘Er is geen aandacht voor de economische gevolgen van een rondwarend coronavirus. En dat kan enorme gevolgen gaan hebben.’

Het coronavirus is op dat moment officieel net iets langer dan een maand in Nederland, hoewel later zou blijken dat het al tijdens carnaval in Brabant en Limburg om zich heen had gegrepen. Door het snel stijgende aantal besmettingen en de te nauwe testcriteria waarmee de ggd’en werkten (koorts, luchtwegklachten én een directe link met een gebied waar het virus is gesignaleerd) is het bron- en contactonderzoek al snel vastgelopen en opgegeven. Het rivm en het Outbreak Management Team (omt) adviseerden twee weken na de eerste officiële besmetting de doelstelling om het virus direct de kop in te drukken los te laten.

De strategie is vanaf dan ‘mitigatie’ – de schade beperken, de zorgcapaciteit niet overschrijden. Er zouden nog kostbare dagen verloren gaan voor het kabinet zich realiseert dat zelfs dit zonder ingrijpende maatregelen niet gaat lukken. Wanneer premier Mark Rutte op 16 maart de bevolking uitlegt dat het virus een groot deel van de Nederlanders zal besmetten en we de kwetsbaren zullen moeten beschermen, zijn de reacties lovend. Moedig, eerlijk en helder, constateren de gelegenheidsanalisten bij De wereld draait door. Groepsimmuniteit, ook zonder vaccin, zal ons naar het einde van de tunnel leiden. Een week later is de ‘intelligente lockdown’ een feit.

Nederlanders geven in die periode massaal opvolging aan de adviezen en maatregelen. De verleiding is niet groot, met gesloten horeca, kantoren en beperkt openbaar vervoer en veel mensen lijken de afweging van Rutte en co te waarderen: zo goed mogelijk het virus te lijf, met zo min mogelijk maatschappelijke en economische gevolgen. Maar in de maanden die volgen zal de kritiek verder toenemen: kabinet en omt staren zich zo lang blind op de mitigatie en groepsimmuniteit dat ze niet de regie terugpakken maar achter de feiten aan blijven lopen. Het afschermen van kwetsbaren faalt, het relatief aantal zieken en doden is lager dan in België en Groot-Brittannië, maar flink hoger dan in onder meer Duitsland en Denemarken. De economie krimpt in het tweede kwartaal met 8,5 procent, al is dat lager dan het gemiddelde van twaalf procent in de eurozone (de prognose is wel relatief slecht). Nu Nederland zich met vallen en opstaan opmaakt voor het najaar, is het tijd om terug te blikken: wat heeft de Nederlandse aanpak tot nu toe gekenmerkt? En hoe houdbaar is die aanpak nog?

‘De Nederlandse regering koos in beginsel voor een pragmatische benadering’, zegt Arjen Boin, hoogleraar publieke instituties en openbaar bestuur aan de Universiteit Leiden en medeoprichter van crisisadviesbureau Crisisplan BV. In een analyse van de crisisrespons tot aan mei van dit jaar concluderen Boin en collega’s dat het kabinet niet principieel op volksgezondheid of economie inzette, maar steeds op basis van de dan beschikbare informatie (‘varen op zicht’, aldus premier Rutte) besloot of er meer maatregelen nodig waren. ‘Dat klinkt verstandig, maar er kleefden nadelen aan’, zegt Boin. ‘Doordat het effect van maatregelen weken op zich liet wachten was er nauwelijks feedback. Dus een aanpak die normaal bestuurlijk verstandig is, sloeg nu in feite nergens op.’

Hoofdmodelleur Jacco Wallinga omschrijft de Nederlandse strategie inderdaad als ‘stapje voor stapje’. ‘Het gevaar van een strategie gebaseerd op een grote visie is dat als je gelijk hebt, het heel mooi en heel kies is, maar als je ernaast zit heb je een groot probleem. Voor beleid wil je iets wat robuust is en ook gewoon werkt als je verkeerde veronderstellingen hebt gemaakt. Wat wij als modelleurs hebben gedaan was heel praktisch, berekeningen aanleveren van de snelheid waarmee de epidemie uitbreidt, hoeveel moeite we moeten doen om die te beteugelen en met welke maatregelen. En dat heeft eigenlijk vrij goed gewerkt, als je kijkt naar hoe snel de afname ging in Nederland.’

Wat die aanpak ook riskant maakte: de verspreiding van een virus verloopt exponentieel, waardoor traag handelen hard wordt bestraft. En juist de deskundigen van het Outbreak Management Team, die het kabinet daarop hadden kunnen wijzen, zijn in die beginfase nog behoudender dan het kabinet zelf.

Zo adviseert het omt op donderdag 12 maart de scholen open te houden. Sluiting zou grote maatschappelijke gevolgen hebben en de verspreiding nauwelijks reduceren (plus: op de achtergrond leeft de hoop dat besmetting van kinderen en hun ouders zou kunnen bijdragen aan groepsimmuniteit). Onder maatschappelijke druk besluit het kabinet drie dagen later tóch de scholen voorlopig te sluiten.

Ook de horeca hoeft op 12 maart van het omt nog niet dicht, wat het kabinet op diezelfde zondag mede door de toestroom van Belgische bezoekers alsnog doet. ‘De rol van het omt is steeds geweest: wat is het bewijs?’ zegt Boin. ‘Maar het kabinet kwam er al snel achter dat het omt heel weinig wist. Van begin af aan besloot het kabinet het omt meerdere keren te overrulen.’

Kritiek is er in die periode weinig. Hoogleraar besturen van veiligheid Ira Helsloot van de Radboud Universiteit vraagt zich nog wel hardop af of de maatregelen in verhouding staan tot de schade door het virus, maar door de beelden uit China en Italië en de ontwikkelingen in Brabant klinken zijn relativerende woorden simpelweg onverantwoord. Prominenter is de kritiek op de keuze om niet al het mogelijke te doen om de verspreiding te stoppen en vooral de inzet op ‘groepsimmuniteit’. In Nieuwsuur bevestigt Marion Koopmans, omt-lid en hoogleraar virologie in het Erasmus MC, dat een strategie die uitgaat van groepsimmuniteitsopbouw veertig- tot tachtigduizend doden tot gevolg zou kunnen hebben, uitgaand van de geschatte sterftecijfers van dat moment. omt-voorzitter Jaap van Dissel haast zich de volgende dag te zeggen dat de groepsimmuniteit ‘geen doel op zich is’ en de kwetsbaren afgeschermd zullen worden.

Voor de meeste media en de linkse oppositie is daarmee de angel uit de strategiediscussie. Zij stellen zich in die beginperiode opvallend mild op. Tot verbijstering van Jaap Stronks. De media-ondernemer, die in het dagelijks leven digitale progressieve campagnes opzet, voelt zich in de steek gelaten door de partijen waar hij zich normaal zo bij thuis voelt. Hij ziet de verklaring van Van Dissel als niets meer dan een woordenspel: de strategie is immers niet gewijzigd. Hoe kunnen zij meegaan in de constatering dat een groot deel van de bevolking het coronavirus zal oplopen? Hoe gaan we die kwetsbaren in hemelsnaam afschermen? Bovendien weten we nog heel weinig over wat het virus bij verder gezonde mensen kan aanrichten.

Stronks leest dat er elders in de wereld heel anders tegen het virus wordt aangekeken. Onder meer Singapore en Zuid-Korea hielden het virus na de eerste uitbraken behoorlijk onder controle door volop inwoners te testen en het snel opsporen van besmettingshaarden, zonder het land op slot te gooien. En dichter bij huis was Duitsland bezig de testcapaciteit razendsnel op te schroeven. ‘Ik kreeg een soort kortsluiting in mijn hersenen, omdat mijn perspectief ineens buiten de in ons land algemeen geaccepteerde en gedeelde werkelijkheid was komen te staan’, zegt Stronks.

Op 22 maart verschijnt op de website van De Groene een interview met de in het UMC Groningen werkzame arts-microbioloog Alex Friedrich. Friedrich vertelt dat hij in zijn regio tegen het landelijke beleid in massaal zorgpersoneel en hun familieleden laat testen en trekt de capaciteitsproblemen in twijfel. Collega-microbiologen en omt-leden en minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge reageren furieus – al wordt de lijn van Friedrich enkele weken later landelijk. ‘Het waren drie zware dagen’, zegt Friedrich, ‘maar het was het waard. Het zou normaal moeten zijn dat wanneer je het ergens niet mee eens bent, je dit kunt zeggen.’

Een dag na het interview richt Stronks de website testentestentesten.nl op. Die zou later uitgroeien tot Containment Nu – een actiegroep en online platform, verwijzend naar de strategie die volgens hen humaner én effectiever is: het virus elimineren of in elk geval indammen zodat er zo min mogelijk besmettingen optreden en ook kwetsbaren relatief veilig over straat kunnen.

Containment Nu vergaart een schare actieve volgers. Maar in de media krijgen ze hun boodschap nauwelijks over het voetlicht. Toch vliegen de activisten er op sociale media regelmatig hard in, spelen regelmatig op de persoon en steken hun wantrouwen jegens rivm, omt en kabinet niet onder stoelen of banken. Maar internationaal gezien zijn hun inhoudelijke analyses en standpunten weinig controversieel. Zo pleiten ze al vroeg voor meer testen, beter contactonderzoek, voor het dragen van mondkapjes in publieke (binnen)ruimtes en voor extra maatregelen om de scholen veilig te kunnen openen. ‘Wij kregen het verwijt paniek te zaaien, terwijl we juist kritiek hadden op de overheidsstrategie om vooral géén paniek te veroorzaken’, zegt Stronks. ‘Dat geeft namelijk een vrijbrief om transparantie en eerlijkheid van de communicatie op dat doel aan te passen.’

De discussie rond het testbeleid zou kenmerkend blijken voor het Nederlandse coronabeleid tijdens de hele eerste golf: critici roeren zich in de media over het gevoerde beleid, leden van het Outbreak Management Team en van het kabinet weerspreken de kritiek of ontkennen simpelweg het probleem. Onder druk komen ze schoorvoetend en tergend traag de critici tegemoet. Het zou gebeuren rond het testbeleid, rond het opschalen van het bron- en contactonderzoek door de ggd’en, rond de invulling van datzelfde bron- en contactonderzoek en rond de ventilatievoorschriften voor gebouwen.

Het is die dynamiek die Xander Koolman begin april doet besluiten zich te mengen in het publieke debat. ‘We hebben in Mark Rutte geen leider maar een uiterst bekwame volger’, zegt Koolman. ‘Het doel van dit kabinet is steeds geweest de boel bij elkaar te houden. Draagvlak is nodig om de bevolking mee te krijgen. Maar wanneer je steeds maar op zoek bent naar de grootste gemene deler, bied je de bevolking geen perspectief, geen visie. Doen anderen dat ook niet, dan valt de boel alsnog uit elkaar.’

Feit is dat de coronacrisis het spanningsveld blootlegt tussen het beschermen van gezondheid en het respecteren van vrijheden

Op dat moment vlakt de Nederlandse coronagroeicurve voorzichtig af en al snel ontspint zich de discussie: gooien we de boel weer zo snel mogelijk open of houden we de lockdown langer vol? Koolman schuift op 6 april aan bij Nieuwsuur en pleit voor het laatste, óók vanuit economisch perspectief. ‘De mitigatiemaatregelen zouden we tot diep in 2021 moeten volhouden. Dringen we het virus verder terug, dan kunnen we het daarna onder controle houden door nieuwe uitbraken snel op te sporen en uit te doven. Dan zou de economie snel kunnen herstellen.’

Ook Koolman valt het op dat dit pleidooi voor het indammen van het virus in Nederland zo moeilijk tractie krijgt, ook nu dit alsnog binnen handbereik komt doordat de intelligente lockdown effectiever uitpakt dan de modelleurs zelf verwacht hadden. ‘Het discours in ons land is zo anders dan in landen om ons heen. Ik begrijp gewoon niet waar dat door komt.’

Het door Koolman gehoopte scenario komt niet uit: onder grote maatschappelijke druk voert het kabinet de versoepelingen toch versneld door, waardoor het virus net niet ver genoeg is teruggedrongen. Ook hebben de ggd’en de tijd niet gebruikt om zich voor te bereiden op het testen van iedereen met klachten en om elke besmetting op te volgen met bron- en contactonderzoek.

Toch lijkt er iets veranderd in het debat over het Nederlandse coronabeleid. Verschillende experts vinden openlijk de advisering van het omt en de richtlijnen van het rivm veel te behoudend en hekelen het gebrek aan transparantie en inspraak vanuit andere expertises. Bovendien hebben ze allerlei vraagtekens bij het beleid zelf. Wat zijn nu de plannen na de lockdown? Wat gaat er gedaan worden om het virus onder controle te houden? Of blijft het gewoon bij ‘net genoeg doen om de ziekenhuizen niet te overbelasten’ – waardoor het virus blijft rondgaan en de kans groot is dat er een hoge tweede golf komt met wederom duizenden ernstig zieken en doden?

Voor het eerst beginnen ook Kamerleden, die in nauw contact staan met de critici, zich hierover uit te spreken. Op 7 mei vindt er voor het eerst een Kamerdebat plaats over die strategie, waarbij de linkse oppositie onder leiding van pvda-voorman Lodewijk Asscher aandringt op veel actiever indammen, met name door het bron- en contactonderzoek door de ggd’en op te schroeven. Hugo de Jonge zegt toe dit te gaan doen en gebruikt half mei zelf de term ‘brandjes uittrappen’. Vanaf 1 juni zal iedereen met klachten getest kunnen worden en er komt net als in Duitsland een dashboard met signaalwaarden om op tijd in te kunnen grijpen bij een opleving. Maar intussen is ook vanuit andere hoek de kritiek aangezwollen.

Wanneer opiniepeiler en sociaal geograaf Maurice de Hond zich begin dit jaar begint te verdiepen in de verspreiding van het coronavirus, doet hij dat puur vanuit eigen interesse. Via Twitter leest hij over de uitbraak in China en als cijferfanaat gaat hij als vanzelf op zoek naar patronen. Maar tot zijn verbazing zijn de patronen die hij ziet heel anders dan wat hij leest in berichten van de Wereldgezondheidsorganisatie (who) en het rivm. Het zijn met name de minuscule druppeltjes en zwevende virusdeeltjes, aerosolen, die De Hond met zijn blogs in Nederland op de kaart zou zetten. Het omt is net als de who niet overtuigd van het substantiële belang van aerosolen bij de verspreiding van het virus, maar dat geldt zeker niet voor alle wetenschappers.

De omt-deskundigen weten maar moeilijk raad met De Hond. Hij houdt zich niet aan de academische mores en schroomt niet fel uit te halen. Bovendien koppelt hij zijn betoog over aerosolen en het belang van ventilatie (dat veel van de critici delen) aan een andere boodschap: wat hem betreft kan de anderhalvemeterregel bij het grofvuil en kunnen we ook weer gewoon handen schudden en stoppen met oppervlakken schoonmaken. De grote druppels waarvoor die afstandsregels zijn afgekondigd spelen wat hem betreft geen rol van betekenis (iets waarin wetenschappers die het belang van aerosolen benadrukken minder stellig zijn). ‘Door die regels veranderen we de hele samenleving volledig, met grote sociale, economische en maatschappelijke consequenties’, zegt De Hond. ‘Ik denk dat de anderhalve meter niet adequaat is voor de bestrijding van het virus en dat we ergens een bepaald risico moeten accepteren.’

Het lastige aan de anderhalvemeterregel is dat deze aan de ene kant inderdaad voortkomt uit aannames over de reikwijdte van grote druppels afkomstig uit de mond van een besmette persoon, waar op basis van recente inzichten het nodige op aan te merken is. Maar aan de andere kant wordt de maatregel al tientallen jaren met succes toegepast in de infectieziektenbestrijding en herbergt deze een belangrijk principe: het voorkomen dat er te veel mensen te dicht op elkaar komen. Het klopt dat er weinig besmettingen buiten plaatsvinden, maar het is twijfelachtig of die vlieger ook opgaat voor bijeenkomsten waar mensen opeengepakt staan. En ‘een risico accepteren’ betekent in het geval van een epidemie al snel: het risico op een grote nieuwe uitbraak.

Het betoog van De Hond groeit voor velen in Nederland uit tot ‘het alternatieve geluid’. En dan is daar op 29 mei een ander boegbeeld van de weerstand tegen de coronamaatregelen: oud-promovendus en dansleraar Willem Engel. Zijn interview bij het burgerjournalistieke Café Weltschmerz wordt in korte tijd tienduizenden en in de paar maanden erna honderdduizenden keren bekeken. Engel gaat daarin verder dan De Hond: volgens hem is de (op dat moment al grotendeels opgeheven) lockdown een schande en gebruikt de overheid de coronacrisis om de burger allerlei individuele vrijheden te ontnemen. Hij shopt selectief in cijfers en statistieken om onder meer de dodelijkheid van het virus (op dit moment geschat op 0,5 procent van de besmettingen) en het nut van coronatesten omlaag te praten.

In eerste instantie beveelt De Hond de Weltschmertz-video nog van harte aan, maar wanneer Engel zich met zijn beweging Viruswaanzin steeds meer tot een complotdenker ontpopt en onder meer een vergelijking maakt tussen de coronamaatregelen en de jodenvervolging, tempert De Hond zijn enthousiasme. Ondertussen krijgt Viruswaanzin (inmiddels: Viruswaarheid) heel wat aandacht in de media. Op 19 juni schuift Engel zelfs aan in talkshow Beau op rtl4. Engel vertegenwoordigt een bredere beweging van sceptici die vinden dat iedereen zelf moet beslissen wat-ie wil doen tegen het virus – in weerwil van het feit dat een epidemie op basis van individuele afwegingen niet te bestrijden valt.

Dat deze beweging in Nederland meer tractie krijgt dan bijvoorbeeld het humanitair georiënteerde Containment Nu verbaast hoogleraar internationaal gezondheidsrecht Brigit Toebes van de Rijksuniversiteit Groningen niet. Ook in juridische kringen merkt ze dat in discussies over het coronabeleid de aan persoonlijke levenssfeer gerelateerde grondrechten de boventoon voeren. Met name grondrechtenspecialisten maken zich druk, over de coronawet die minister De Jonge wil invoeren, maar ook in meer algemene zin over de coronamaatregelen. ‘Het is goed dat ze dat doen, maar ze gaan volledig voorbij aan het recht op gezondheid’, zegt Toebes. ‘Dat verplicht de overheid maatregelen te treffen ter bevordering van de volksgezondheid.’

Ze vermoedt dat dit te maken heeft met onze sterke hang naar autonomie, al vraagt ze zich af of die echt zo typisch is voor Nederland. ‘Ik zou daar weleens sociologisch onderzoek over willen zien. Het kan net zo goed het gevolg zijn van een paar decennia vvd-beleid.’

De juridische kaders die als gevolg van dit beleid in Nederland bestaan, lijken de Nederlandse corona-aanpak niet in absolute zin te hebben beperkt – zodra het kabinet van een beleidsmaatregel overtuigd was, vonden ze wel een juridische uitweg. Maar ze vormen wel barrières die het beleid mede hebben gevormd, aldus Toebes. ‘Feit is dat de coronacrisis het spanningsveld blootlegt tussen het beschermen van gezondheid en het respecteren van vrijheden.’

Terwijl in mei de versoepelingen een voor een worden doorgevoerd, dringt ook tot de oppositiepartijen door dat het gevoerde coronabeleid niet als vanzelf uit ‘de wetenschap’ voortkomt. Er ontstaan twee fronten waarbij populistisch rechts, dat eerst nog op een harde lockdown had aangedrongen, zich steeds meer schaart achter De Hond en Engel en links pleit voor het proactief indammen van het virus.

Ingegeven door experts als Xander Koolman en veldepidemioloog Amrish Baidjoe dwingen pvda en SP op 4 juni door middel van een motie een inhoudelijke evaluatie af van de eerste coronagolf door tientallen deskundigen van buiten het omt en het rivm.

In diezelfde periode heeft gezondheidseconoom Xander Koolman contact met het ministerie van Volksgezondheid in Den Haag. Hij heeft een aantal hoge ambtenaren net uitgelegd wat volgens hem het probleem is: de Nederlandse overheid heeft steeds geprobeerd een balans te vinden tussen het beheersen van het virus en het verstoren van de samenleving, maar juist de aanwezigheid van dat virus legt een enorme druk op de samenleving en economie. Zelfs nu het virus behoorlijk ver is teruggedrongen en er al flink is versoepeld, blijft het gehoopte herstel achter. Koolman wijt dat aan een gebrek aan consumenten- en producentenvertrouwen dat zich maar niet herstelt.

‘Hoe denk je dat we dat vertrouwen weer omhoog kunnen krijgen?’ vraagt een van de ambtenaren hem. ‘Door het virus weg te werken’, antwoordt Koolman, verwijzend naar Australië, waar het consumentenvertrouwen na indamming wel terugveerde. ‘Is er geen andere manier om dat voor elkaar te krijgen?’ vraagt een ambtenaar.

Daarna ziet Koolman dat het kabinet stopt met de regelmatige persconferenties, het rivm publiceert geen dagelijkse updates meer, politici en adviseurs gaan op vakantie en stralen uit dat de Nederlanders dat ook kunnen doen. ‘Het was een kwestie van vertrouwen uitstralen om vertrouwen terug te krijgen. Ik baalde daarvan, want dat zou het vertrouwen waarschijnlijk juist niet terugbrengen.’

We zitten in de zwaarste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog en dan schalen het kabinet en de veiligheidsregio’s de crisisstructuur af

Nederlanders geven massaal gehoor aan de vakantieoproep en gaan weer volop naar cafés, restaurants en andere gelegenheden. Hoewel de cijfers niet te vergelijken zijn met die van maart, neemt begin augustus het aantal besmettingen veel sneller toe dan verwacht. ggd’en in Rotterdam en Amsterdam kunnen al snel het contactonderzoek niet meer aan.

Gedragsjurist Benjamin van Rooij van de Universiteit van Amsterdam waarschuwde ten tijde van de eerste versoepelingen al: de naleving tijdens die eerste fase kwam vooral doordat er weinig gelegenheid was tot overtreden. Hij vergelijkt het met een crashdieet: dat werkt voor korte tijd door wilskracht, maar vooral ook doordat je de verleidingen weg hebt gehouden door niets lekkers in huis te halen. Inmiddels is de norm verschoven en is er volop gelegenheid tot contact. Dan is zelfdiscipline duidelijk te veel gevraagd. Uit allerlei studies blijkt bijvoorbeeld dat in het dagelijks leven de anderhalve meter nog nauwelijks een rol speelt.

Oliedom, noemt crisisbeheersingsadviseur Gertjan Ludden de zomerstop van kabinet en omt. Vanaf dat moment is er geen urgentiebesef meer en raakt het kabinet volledig de regie kwijt. ‘We zitten midden in de zwaarste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog en dan schalen het kabinet en de veiligheidsregio’s de crisisstructuur af.’

Volgens Ludden is het de Nederlandse aanpak niet ten goede gekomen dat er geen echte crisismanagers aan het roer stonden. ‘Dat zouden generalisten moeten zijn, geen specialisten zoals in het omt, generalisten met praktijkervaring bovendien, waardoor ze operationeel kunnen denken.’

Hij is niet de enige die zich afvraagt of het omt wel met de juiste crisismentaliteit opereert. De cultuur in Nederland is om dit soort advisering heel zorgvuldig te doen, vandaar ook die eindeloze mondkapjesdiscussie, zegt hoogleraar Arjen Boin.

Waar in een groot deel van de wereld het mondkapjesbeleid eerst nog gedicteerd werd door schaarste, zijn steeds meer landen, evenals de who en het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ecdc), opgeschoven richting veel ruimer gebruik van mondmaskers in de zorg en een mondkapjesplicht of -advies voor (besloten) publieke ruimtes, afhankelijk van de lokale situatie. Het omt is nog altijd van mening dat mondkapjes voor niet-medisch gebruik amper meerwaarde hebben als de basismaatregelen worden gehanteerd. De rivm-gedragsunit concludeerde nog wel dat mondkapjes mensen bewuster kunnen maken van het virus. Dit leidde tot de wonderlijke constructie dat het kabinet buiten het openbaar vervoer geen mondkapjes aan het algemene publiek aanraadt maar gemeenten wel de mogelijkheid biedt om te experimenteren met mondkapjes als ‘gedragsinterventie’. Mocht het omt op termijn alsnog mondkapjes aanraden, zal het lastig worden dit overtuigend te doen.

Roel Coutinho, voorganger van Jaap van Dissel als directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het rivm, zegt op 7 augustus in Nieuwsuur dat het rivm te vaak wacht op ‘onomstotelijk bewijs’ en te weinig openstaat voor nieuwe, minder hard bewezen inzichten over mondkapjes en de verspreiding van aerosolen. Alex Friedrich, die zelf regelmatig bij het omt aanschuift, is van mening dat we door die terughoudendheid steeds het risico lopen om net te weinig te doen en zo het virus niet onder controle te krijgen. ‘Wat mij betreft zetten we meer in op voorzorg.’

Wat Boin stoort is dat het Outbreak Management Team bij ingewikkelde kwesties niet zegt dat ze het niet weten, maar zich wanneer dat goed uitkwam liet verleiden tot: ‘We denken dat het zo zit.’ Voor het ontsmetten van winkelkarretjes en de keuze voor anderhalve (en niet één of twee) meter hoefde dus helemaal niet zoveel bewijs te zijn, voor ventilatie, mondkapjes en onderscheid tussen binnen- en buitenomgeving wel.

Ook voormalig hoofdinspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg (igz) Wim Schellekens ziet de behoudende opstelling van omt en kabinet als problematisch. Samen met Xander Koolman, Amrish Baidjoe en epidemioloog Arnold Bosman stuurt hij eind juli een brief aan het kabinet waarin ze oproepen tot snelle maatregelen zoals verplichte quarantaines voor reizigers uit risicogebieden, om een tweede golf van besmettingen te voorkomen. Op 10 augustus bundelen ze hun krachten met een aantal anderen en presenteren ze zich onder de naam Red Team. Red Teams worden in het bedrijfsleven ingezet om managers een spiegel voor te houden en zo groepsdenken en vooringenomenheden te lijf te gaan.

Het Red Team stelt zich nadrukkelijk constructief op, maar het Outbreak Management Team reageert niet hartelijk. ‘Ik ben bang dat het Red Team onderdeel wordt van de onrust, door hoe de discussies nu verlopen’, zegt hoogleraar virologie en omt-lid Marion Koopmans. Zij vreest voor een afbrokkeling van het vertrouwen en een verdere politisering van het debat. ‘De kritiek bevat goede punten, maar veel ervan is bekend en valt onder “implementatieleed”, wat niet zomaar is opgelost – bijvoorbeeld als het gaat over testen en bron- en contactonderzoek en de snelheid waarmee testresultaten arriveren. De vraag is dan: wat zijn de alternatieven en backup plans? Nu lopen we het risico dat iedereen naar elkaar wijst en niks beweegt.’

Koopmans stoort zich aan de steeds weer opgeworpen discussie over de Nederlandse coronastrategie – wat haar betreft is dat het virus zoveel mogelijk indammen. rivm-hoofdmodelleur Jacco Wallinga is het met haar eens. ‘De enige manier om te bereiken wat het kabinet wil, namelijk zicht houden op de verspreiding en de ziekenhuizen niet overbelasten, is de verspreiding zo laag mogelijk houden. Je moet er wel bovenop zitten om de controle te houden.’

De critici brengen daar tegenin dat dat ‘erbovenop zitten’ niet draait om mooie woorden, maar om daden. Containment Nu stelt daarom dat die ambitie een wassen neus is en dat het beleid nog altijd is gericht op mitigatie en groepsimmuniteit, inclusief het afwijzen van mondkapjes, omdat die verspreiding in de weg staan. Het Red Team houdt het erop dat het kabinet die schijn onvoldoende weet weg te nemen. En de afgelopen maanden hebben getoond dat rond die implementatieproblemen de schone schijn regeert. Pas wanneer deze in de media worden aangekaart, blijken ze ineens wél oplosbaar – de testcapaciteitsproblemen zijn daarvan hét voorbeeld, evenals de opschalingsproblemen waar de ggd nog altijd mee kampt.

Tegelijk met de druk om proactiever beleid te voeren, hebben de beleidsmakers en hun adviseurs te maken met geluiden vanuit sceptische hoek. Maurice de Hond publiceert op 21 augustus een ‘alternatieve persconferentie’ waarin hij voorstelt om in buitenomgevingen de anderhalvemeterregel af te schaffen en die voor binnen terug te schroeven naar één meter, gekoppeld aan allerlei maatregelen om de ventilatie van gebouwen op orde te brengen.

En ook dat geluid verbreedt. Adviesbureau Gupta noemt COVID in een rapport ‘een koekoeksjong’ dat disproportionele kosten en aandacht heeft opgeleverd ten opzichte van de reguliere zorg. Een groep van honderden artsen stuurde op 11 augustus een eind juni al online geplaatste brandbrief naar de Tweede Kamer, waarin ze hun zorgen uiten over de gevolgen van de maatregelen voor al die andere zorg en voor de maatschappij als geheel. In opdracht van de evenementensector publiceerde stichting Crisislab van hoogleraar Ira Helsloot op 24 augustus een literatuuronderzoek. Conclusie: het besmettingsrisico voor evenementen zoals muziekfestivals is niet groter dan dat van reeds toegestane activiteiten.

Deze verschillende geluiden hebben geleid tot een gespleten publieke opinie: afgelopen week meldde het Algemeen Dagblad op basis van onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau Markteffect een verdubbeling van het aantal mensen dat meer maatregelen wil én van het aantal mensen dat juist minder wil, tot respectievelijk 43 en 33 procent van de ondervraagden.

‘Ironisch genoeg wordt zowel indammen als rond laten gaan nu aantrekkelijker’, zegt Koolman. ‘We kunnen beter bestrijden en beter behandelen, al blijft indammen nog steeds beter voor volksgezondheid en economie. Dus juist nu wordt het belangrijk om de boel niet meer bij elkaar te houden door iedereen enigszins tevreden te houden, maar te kiezen voor wat écht de meest effectieve aanpak lijkt.’

Zo is er een duivels dilemma ontstaan: laat het kabinet z’n oren meer hangen naar de ene oppositie, dan krijgt het die andere fel tegen zich en vice versa. Maar niet kiezen is de slechtste optie van de drie. Koolman is er in elk geval niet gerust op dat er hard genoeg wordt ingezet op indammen. In het Algemeen Dagblad van 24 augustus oppert hij om in elk geval vast na te denken over hoe we dan straks wél de miljoenen kwetsbaren kunnen beschermen, wanneer het indammen wederom faalt. Ouderenbond anbo pleit bijvoorbeeld voor een mondkapjesplicht in verpleeghuizen, Koolman doet de suggestie winkels, openbaar vervoer en uitgaansgelegenheden tijdelijk gescheiden te houden voor laag- en hoogrisicogroepen. Het is nogal de vraag hoe haalbaar die uitwerking gaat zijn, maar de discussie moet in elk geval gevoerd worden, vindt hij, al is het maar om het over die haalbaarheid te kunnen hebben.

Ondertussen lijkt in Den Haag nog altijd de reactieve poldermentaliteit te overheersen. In reactie op de vragen of scholen wel voldoende geventileerd zijn om virusuitbraken te voorkomen, stelt het kabinet voorzitter van Techniek Nederland Doekle Terpstra aan als hoofd van het team dat erop is gericht, zoals Terpstra het zelf op nieuwszender NPO Radio 1 toelicht, ‘de rust op het dossier scholen en ventilatie te gaan creëren’.

Of dat de juiste instelling is voor de komende maanden, is sterk de vraag, vindt Arjen Boin. ‘Tijdens de eerste persconferentie na de zomervakantie van Rutte en De Jonge op 6 augustus leek het wel of Rutte een oude grammofoonplaat had meegenomen. Hij verkondigde precies dezelfde boodschap als in maart en april: anderhalve meter afstand, thuisblijven bij klachten, de handen stuk wassen. Maar nu klonk die boodschap ineens ontzettend sleets. Als ze niet inzien dat er een nieuwe strategie nodig is, dan hebben we een probleem.’

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -