Daar sta je dan. Midden in de discotheek. Zaterdagavond, jouw avond. Half twee.
Langzaam komen je heupen los.
28 Jaar en al drie jaar zonder vaste relatie. De eierstokken begonnen weer te rammelen, dus maar weer eens die beste vriendin opgebeld. Of ze zin had om zich weer eens vol overtuiging in het uitgaansleven te storten. Ook zij vond het wel weer eens tijd.
De wekenlange pijniging die “Sonja Bakker” heet heeft in elk haar vruchten afgeworpen. Dat heb je vanmiddag nog vol trots voor de spiegel geconstateerd. Toch voel je je niet helemaal op je gemak. Je ziet de slinkse blikken van de nonchalant tegen de bar hangende mannen. Keurend. Strategisch overleggend. Je begint je af te vragen waar je vriendin blijft. Het moet inmiddels al ruim een kwartier geleden zijn dat ze naar de wc ging. Of is ze toch meegegaan met die akelige vent die al een half uur in haar nek stond te hijgen? Nee, zelf ben je daar een stuk kritischer in: hij moet wel stijl hebben.
Je vraagt je af waarom je hier in hemelsnaam heen bent gegaan. Is het niet gewoon een illusie dat je de ware liefde tegen zou kunnen komen in zo’n stomme danstent? Dat gevoel voor stijl, is immers het algemene kenmerk van de mannen die zich elke week weer moed inspreken en –drinken in de zoektocht naar hun droomvrouw.
Op de terugkomst van je vriendin hoef je niet meer te rekenen. Toch blijf je. Hij kan immers elk moment verschijnen, die prins op het witte paard. En thuis op de bank zul je hem sowieso niet ontmoeten.
Langzaam vallen de glazen rosé op hun plaats. Ook de mannen om je heen krijgen dit door en zoeken voorzichtig toenadering. Je twijfelt. De twijfel vervaagt langzaam. En zo ook het vervolg van dit verhaal, wat je in een vreemd bed reconstrueert…