regular

Strijken

Ineens heb je het. Je wordt wakker met een geniaal voornemen. Ik ga strijken. Genoeg rondgelopen in slecht verzorgde kleding: vanaf nu kom ik spick and span voor de dag.
Was je er maar nooit aan begonnen. Ineens begin je je druk te maken om omslaande randjes, scheeflopende vouwen en slappe kragen. In diezelfde kragen kom je plotseling stukken plastic tegen die je blijkbaar al maanden geleden had moeten verwijderen. Voorbij is het onbezorgde leventje. Voortaan kan je niet meer de deur uit zonder uitgebreide kreukinspectie voor de badkamerspiegel.

Je raadt het al: deze beschrijving is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Ik was die persoon met dat voornemen. En ik overdrijf niet door te zeggen dat het mijn leven aardig op zijn kop heeft gezet.
Ik verlang nu al weer terug naar vroeger. Die goede oude tijd, dat ik gewoon iets uit mijn kast trok onder het motto “de tijd heelt alle wonden.” Na een paar uur was het ergste er wel vanaf. No problemo. Niemand die het op viel. Het werd op zijn minst getollereerd. Maar nu…

Het nare is, dat het een soort verslaving wordt. Net zoiets als de zonnebank (waar ik dus ook maar niet aan begonnen ben): als je er eenmaal aan begint, wordt het van kwaad tot erger. En het ergste is dat je omgeving zich ook verbazingwekkend snel bewust is van je nieuwe hobby. Is de strijkbeurt er één keer bij in geschoten, wordt je meteen getracteerd op opmerkingen als: “Lig je een beetje in de kreukels?” of “Ik dacht dat die trend al twee jaar voorbij was.”

Los van al deze ergenissen heb ik het nog niet eens gehad over de tijd en moeite die het strijken op zich al kost. Sommige mensen beweren dat het een ontspannende bezigheid is. Nou, voor mij is het vooral eeuwig durende hel: heet en zo. Denk je nog even snel wat overhemdjes te pimpen, moet je eerst tien minuten wachten tot die bout (waar komt dat woord vandaan trouwens?) een keer warm is. En dat werkt dan niet als een tosti-ijzer, waar je alvast je bammetjes in kan leggen. Nee, eerst netjes wachten. Au! Hij is warm. Natuurlijk heb ik geen strijkplank dus heb ik een stoel omgeimproviseerd tot een stand-in strijkplank. Of eigenlijk een lig-in. De overhemden lijken ook een soort samenzwering tegen me opgezet te hebben, want iedere keer als ik net denk dat ik de randjes onder controle heb, springen ze weer vrolijk en ferm overeind.

Oke, ik leer wel goed met mijn frustraties om te gaan, want iedere kleine woedeuitbarsting wordt meedogenloos bestraft met een door merg en been gaande pijnscheut. Shit, wat is dat ding heet. Als ik een half uur later concludeer dat mijn drie blousen die de strenge stijk-selectie doorstaan hadden er nog steeds niet veel beter uitzien dan voor de hele operatie “gladde toekomst” geef ik het op.

Ik bedank de gulle gever van deze prachtige geavanceerde stoomlocomotief van harte. Voor de moeite. Ik denk dat ik ‘m zo nog even op de vrijmarkt ga proberen te slijten aan nog zo’n naïeve uitslover in spé. Mij zie je volgende week weer gewoon in een kreukelblouse.