regular

De goedkoopste drug

7.30 uur
Weet ik het wel zeker?

Om solidair te zijn met de moslims ben ik een dagje te laat. Het is geen voorbereiding op mijn steeds dichter naderende stage naar Ethiopië. Mijn stufi is nog lang niet op en van obese neigingen kan ik ook niet spreken. Toch besluit ik het, vijf minuten nadat mijn wekker is gegaan: vandaag komt er geen brok door mijn keel. Of, om het preciezer uit te drukken: tót ik vanavond in de trein stap gaat er niks mijn mond in dan water, koffie en thee. Ja, ik weet het zeker.

Waarom doe je zoiets? Misschien is het wel uit verveling. Of om mezelf te testen. Een eetverslaving houdt ons mensen in leven, maar bij mij is het af en toe wel erg doorgeslagen. Voor ik de laatste resten van mijn ontbijt met mijn kop thee heb weggespoeld, is mijn brein al weer bezig met het samenstellen van mijn lunch. Als mijn lichaam net even niet op de afgesproken tijd van de nodige versnaperingen wordt voorzien, begint ie te protesteren of zijn leven ervan af hangt. Die aansteller kan wel eens een schop onder zijn kont gebruiken.

Ondertussen, tijdens het schrijven van dit eerste rapport, begint mijn maag zachtjes om aandacht te vragen. Vanzelfsprekend heb ik tijd over die ik anders broodjessmerend en kauwend door zou brengen, maar het Journaal wordt steeds weer verstoord door een in mijn ooghoek op en neer springende banaan. Niet zo slim, om die in het zicht te leggen.
Naar de universiteit dan maar, daar is het voedselaanbod in elk geval een stukje magerder.

9:00 uur
Met wijd opengesperde ogen zit ik voor mijn computer. De impact van een slappe kop automatenmaxhavelaar op een nuchtere maag is niet te onderschatten. Hier houd ik het wel even op vol.

9:45 uur
De eerste hongergevoelens zijn naar de geschiedenis verwezen en maken plaats voor een prettige roes.
Eten lijkt bijzaak. Iets voor mensen die denken dat ze niet zonder kunnen. Ha, ik heb wel wat beters te doen.

10:45 uur
De eerste krampjes komen opzetten. Nu begrijp ik waarom baby’s altijd zo vervelend jammeren. Ik geef niet toe en loop met mijn mok naar de koffiekamer. Zo, die zit, denk ik terwijl ik terugstuiter naar mijn plek.

12.45 uur
Lunchtijd. En dat is te merken ook. Met een gevoel in mijn benen alsof ik net voor de vierde keer uit de achtbaan gestapt ben loop ik naar mijn fiets. Niet naar de kantine, dat is een te zware marteling. Ik zet koers richting het postkantoor. Daar ligt mijn OV op me te wachten als een warm broodje in de etalage.
Ai, ik had geen winkelcentrum als bestemming moeten kiezen. De ene na de andere etenslucht dringt op onbeschofte wijze mijn reukcentrum binnen met het vriendelijke doch dringende verzoek om tot actie over te gaan. Met denkbeeldige oogkleppen op scheur ik door naar het postkantoor, de drie bejaarden en twee kinderwagens die plotseling voor mijn vervaarlijk rondtollende wielen verschijnen ternauwernood ontwijkend.

Voor me in de rij staat een Marokkaanse man, die zijn familie wat geld toestuurt voor een mooi suikerfeest. Dan kunnen ze extra veel eten kopen. De sympathieke man belooft de baliemedewerkster straks nog wat lekkernijen langs te komen brengen. Ik moet hier wegwezen.

13.30 uur
Hevig bezweet kom ik bij de universiteit aan. Mijn beloning: een heerlijke kop koffie.
De eetlust komt duidelijk met golven, want geconcentreerder dan ooit ga ik aan het werk. De tijd vliegt en de letters knallen in groten getale het scherm op. Wie beweerde ook al weer dat de mens suikers nodig had om na te denken, uitgebalanceerde voeding om te presteren? Dat mogen ze dan nog wel eens opnieuw gaan uitzoeken.

17.00 uur
De productiviteit daalt. Ik voel me niet slap of duizelig, maar de fles water naast mijn toetsenbord biedt steeds minder voldoening en troost. Even volhouden nog, hoor ik mezelf in mijn oor zeggen. Bedankt, daar red ik het wel mee.

Alsof mijn interne wekker erop afgesteld staat, begint het reservoir in mijn mondholte zich langzaam te vullen met de nodige spijsverteringssappen. Rijkswaterstaat houdt de stand nauwkeurig in de gaten en heeft de code oranje reeds afgegeven.

Ik vraag me af of ik nou echt zo’n junk ben, of dat ik het me inbeeld. Ik hou mezelf voor dat mijn eerste hap de lekkerste zal zijn sinds tijden. Dat is mijn beloning. Uitstel van genot maakt de beloning meer de moeite waard, en groter. Microsof Word hoeft niet zoveel meer van me te verwachten, ik breng mijn laatste uur door op websites als www.ola.nl, www.jamieoliver.com en www.dinnersite.nl.
Dan, eindelijk, pak ik mijn tas en leidt mijn maag me voor de laatste keer naar mijn fiets.

18.45 uur
Onderweg naar de trein volgen de hallucinaties elkaar steeds sneller op. Op elke straathoek lijkt een bakker te zitten. De BigMac op het raam van het geelroodste restaurant is imenser dan ooit. De anders zo verfoeide stationshal doemt voor me op als een oase vol onweerstaanbare lekkernijen.

Terwijl ik naar mijn perron loop, is mijn hand al in mijn tas op zoek naar proviand. Krentenbollen. Bananen. Mueslirepen. Alsof er op alle verpakkingen “Nieuw, nog lekkerder!” staat. Mijn trein is vertraagd. Wat doe ik? Wacht ik tot ik echt in de trein zit? Of mag ik om zeven uur?

De beslissing hoef ik niet meer te nemen, want mijn handen hebben de banaan al van zijn schil ontdaan. Waaaaaaaah, wat is dit hemels. De goedkoopste drug!
Ik ben niet meer te houden. Heftig schrokkend stap ik de trein in. De jongen tegenover me kijkt me raar aan wanneer ik de ene na de andere verpakking uit mijn tas tover en in de prullenbak doe belanden. Ik zie hem denken: heeft die de hele dag niet gegeten ofzo?

Ik raak door mijn voorraad heen en kom langzaam tot rust. Voldaan staar ik voor me uit terwijl de trein verder suist. Een niet te onderdrukken boer bevestigd mijn primitief genot.

0.00 uur
Vijf uur lang had ik niet aan voedsel gedacht. Heerlijk, wat een rust.

Dan, als ik mijn ouderlijk huis nader, merk ik weer hoe weinig calorieën ik eigenlijk de hele dag tot me genomen heb. Of het nou psychologisch of fysiologisch is, al het andere wordt op straffe wijze uit mijn geest verdreven.
In gedachten gaan mijn ogen al door de voorraadkast. Ik zie de chocolade, koekjes, nootjes.
Ik bereik mijn huis. Spring van mijn fiets. Krijg de sleutel nauwelijks in het slot. Ren zonder het licht aan te doen naar de woonkamer. De kastdeur gaat open…

Een kwartier later lig ik misselijk, maar trots in mijn bed. Ik heb het gedaan, en het is nog het herhalen waard ook. Maar één geruststelling voor de dames: dit is geen optie om op een makkelijke manier van je overtollige vetreservoirs af te komen.