En dan ineens ben je grotekoptelefoons-expert, en zit je in geuren en kleuren te vertellen op de Nationale Radio. Het was een vijf jaar oud blogje van mijn hand, die de redacteuren van het BNR-programma Aan de Slag ertoe brachten mij te bellen. Dat ze die koptelefoons wel heel veel zagen de laatste tijd, bij kids van tien of elf zelfs, en of ik er meer over kon vertellen. Nou ja, een expert kan ik mezelf niet noemen, maar de ontwikkeling volgen, dat heb ik sinds die twee alinea’s in 2006 wel enigszins gedaan. Ik dook het web op om de nieuwste trends te signaleren. Ik speurde webshops af, hield het weekend lang mijn ogen wijdgesperd open. Genoeg om de expert uit te hangen, genoeg om een redelijk verhaal op te hangen.
Al in 2006 nam ik de trend waar, maar sinds die tijd onderging de koptelefoon een metamorfose: waren het eerst de tegendraadse muziekfreaks die schijt hadden aan de ongeschreven wetten van de jongerencultuur en – liefst ook in gezelschap – hun koptelefoons droegen, kwamen er in de afgelopen jaren steeds meer modellen voor steeds meer typen jongeren op de markt. Grofweg ontstonden er twee stromingen: de muziekfans met hun designhoofdtelefoons, waarbij nog altijd de geluidskwaliteit prioriteit nummer 1 bleef, maar het ontwerp ook aandacht kreeg. Daarnaast ontstond er een andere stroming, die de koptelefoon niet zag als kwaliteitsalternatief voor de oortjes, maar als modestatement en als onderdeel van hun hippe outfit. Merken als Skullcandy en weSC veroverden al snel deze markt met apparaatjes die het wat kwaliteit betreft ruimschoots afleggen tegen de concurrentie, maar qua uitstraling met stip bovenaan kwamen. Ook warenhuizen en modeketens pikken een graantje mee van dit succes.
De aanleiding voor deze ontwikkeling is er niet eentje, maar een paar zaken zijn bepalend geweest: in de jaren tachtig en begin jaren negentig, toen de Walkman haar opmars maakte, liep iedereen met grote koptelefoons. Nadeel hiervan was dat deze nogal log en zwaar waren, waardoor al snel lichtere modellen verschenen. Die met een uitschuifbaar ijzerdraadje over je hoofd en twee met stof beklede stukken plastic over je oren. Jammer was vooral dat de geluidskwaliteit in de verste verte niet in de buurt kwam van de werkelijkheid. Wat wel aansloeg waren kleine oortelefoontjes, die ook geen briljante geluidskwaliteit leverden maar in elk geval wel makkelijk mee te nemen waren en niet te veel opvielen. Helemaal verdween de koptelefoon niet, maar tot begin jaren nul zag je hem nog weinig in het straatbeeld. Als je er al eentje aanschafte, dan moest het er eentje zijn die je elegant in je nek kon verschuilen, zoals deze.
Tot daar een nieuw verschijnsel was: de Ipod. Aangezien op dat moment iedereen nog met zwarte of desnoods grijze oortjes liep, gaf Apple haar gebruikers de mogelijkheid hun hipheid te showen door, jawel, witte oortjes. Dit symbool der pioniers hield enige jaren stand, tot de Ipod en Iphone zo ingeburgerd raakten, dat het onderscheidend vermogen totaal verdwenen was. Ineens was het weer stoer om die witte oortjes, die zonder de hippe uitstraling toch ineens wel erg slechte geluidskwaliteit bleken te leveren, in te wisselen voor iets beters. Beter in kwaliteit, of beter in fashionabiliteit.
Op dat moment bleek de tijd rijp voor een nieuwe trend om aan te haken in koptelefoonland: massacustomisatie. De tijd brak aan waarin we ons nog steeds bevinden: die van de eindeloze variatie, de mogelijkheid voor iedereen om zich aan te sluiten bij de nieuwste mode en daar tegelijk een eigen draai aan te geven. Van Betty Boop en Spongebob tot blingbling of met mahoniehout ingelegde topkwaliteit, er is voor elk wat wils. Zelfs op de catwalks verschijnen ze, als eerste bij de mannenmodellen van D+G.
En ik, de blijkbaar-ineens-expert? Zelf hou ik het bij de in ear van Sennheiser, die de muziek via een vacuum je oren in trekt. Supergeluid,behalve als je gaat joggen. Dan dreunt iedere stap die je zet tienmaal versterkt in je oor. Misschien toch maar weer eens een grote zoeken. Een retromodelletje misschien?