Direct was daar weer de twijfel. Direct na het besluit, terwijl dat een einde aan de hersenpijnigingen had moeten brengen. Een denkproces van dik drie weken, een punt die alsmaar boven het papier bleef zweven.
Steeds opnieuw diezelfde argumenten, afwegend, een repeterende eenheid van weerklinkende zinnen in mijn hoofd. Waar bleef die duidelijkheid, die helderheid? Die zou toch volgen op deze aanpak van de ratio, de wijze oplossing voor een moeilijk besluit?
Ik piekerde en piekerde. ‘s Morgens, ‘s middags, ‘s avonds, ‘s nachts ook. Ik herkende mezelf niet meer, wakker liggend, starend in het duister, steeds weer dat patroon, ik kende het refrein uit mijn hoofd maar wist het niet te doorgronden.
Ik dacht terug aan het begin. Daar waar deze cascade begon. Mijn eerste reactie was er een vol overtuiging, bijna was het antwoord al verzonden, tot ik stopte, diep ademhaalde, teruglas en herschreef. Toen begon het dubben.
Ongrijpbaar was het. Alsof ik een pikzwarte bol bescheen met een zaklamp, steeds een klein stukje tegelijk, een schaduw werpend over de andere kant. Grote beslissingen zijn niet te bevatten voor de ratio. Strakke lijnen niet te trekken bij gebrek aan overzicht. k draaide en draaide de bol, steeds weer kwamen andere afwegingen en feiten in beeld, steeds weer verdwenen ze in de schaduw.
Vanochtend vroeg was ik het zat. Spuugzat. Ik stond op, wreef het zand uit mijn bloeddoorlopen ogen en begon te tikken. Mijn gedachten gingen terug, niet naar het begin van het liedje, maar naar vlak daarvoor. Naar mijn intuïtie.
Ineens zag ik daar de bol, nu niet zwart maar fel verlicht als van binnenuit beschenen. Dat is wat intuïtie doet: het laat zich niet omschrijven, maar weegt alles mee dat je in je hebt, je ervaringen, je belangrijkste waarden, je hele persoon. Hier moest ik op vertrouwen. Ik moest het niet doen.
Ditmaal stond het vast, ik las niet meer terug. Ik klikte. Send. Ik zuchtte. Van verlichting.