Rutger Bregman heeft het deze week laten zien: de top van de Nederlandse journalistiek doet er ook op internationaal niveau toe. Het stuk over gratis geld voor de armen, dat hij eerder schreef voor De Correspondent, verscheen in vertaalde vorm op de website van de Washington Post.
Wat waren we er aan toe, een positief signaal over onze media, in een jaar dat is gedomineerd door onheilspellende en cynische signalen. Lezers en adverteerders lopen weg, het internet heeft onze verdienmodellen vernietigd en de politiek lijkt weinig medelijden te hebben met de teloorgang van de kwaliteitsjournalistiek. En dan zijn er nog de buitenlandse concurrenten die met hun vertaalde stukken de onze verdringen.
Maar wat we daarbij geneigd zijn te vergeten, is dat we in een gouden tijd leven: informatie is toegankelijker dan ooit, ook voor journalisten. Voor het eerst staan we rechtstreeks in contact met onze lezers, kijkers en luisteraars, die ons niet alleen kunnen laten weten van ze van ons werk vinden en wat ze eigenlijk willen, maar ons ook kunnen helpen bij ons werk. De wereld is kleiner dan ooit; je bent maar een paar muisklikken verwijderd van haast iedere wereldburger.
En die wereld, ook het medialandschap, is groter dan alleen Nederland. Ik heb het dan niet alleen over correspondenten die verslag doen uit landen ver van hier, maar ook het bereik van ons, journalisten in dit kleine landje, die berichten over hier, en over zaken die ook anderen buiten onze grenzen aangaan. Ook buitenlandse bronnen, collega’s en chefs zijn dichterbij dan ooit.
We hebben natuurlijk al één groot voorbeeld, die Bregmans Amerikaanse debuut doet verbleken: Joris Luyendijk. Met zijn columns over de Britse bankenwereld veroverde hij niet alleen onze, maar ook vele Britse intellectuele harten. En er zijn meer voorbeelden. Sterrenkundige Govert Schilling levert al jaren aan het Amerikaanse magazine Science en het Britse blad New Scientist. Twee oud-Wibautcollega’s, redacteur Alwin Kuiken en fotograaf Willem Sluyterman van Loo wisten een stuk dat ze maakten voor Trouw over een Duitse studentenvereniging ook aan de Frankfurter Algemeine te slijten. En dan is er nog een rijtje freelancers dat regelmatig een stuk in het buitenland slijt.
Toch valt me op dat de overgrote meerderheid van de zichzelf serieus nemende journalisten in ons land, niet verder kijken dan hun krantenkolom lang is. Dat is zonde. Niet alleen liggen er kansen voor freelancers, het hele vakgebied, inclusief haar vaste werknemers, adverteerders, inversteerders en lezers, heeft er baat bij als we meer doen met onze journalistieke kwaliteit dan stukken, documentaires en reportages maken voor ons thuispubliek.
Laat we in 2014 onze kwaliteitsjournalistiek tot een succesvol exportproduct gaan maken.