regular

Onbevredigend

Het kwam zomaar ter sprake tijdens een verstrooiende discussie zoals Twitter ze vaker biedt. Een medetweep onthulde dat ze een halve twix in haar tas had aangetroffen, en bekende in het wonderlijke gesprek dat volgde dat ze de eerste helft eigenlijk ook niet met plezier had genuttigd. Dat ze twix eigenlijk heel goor vindt. Dat ze er wel regelmatig aan begon maar niet van genoot. Nooit eigenlijk.

Voedsel dat meer verleidt dan bevredigt. Wie er even bij stilstaat beseft dat we er in ons hedendaagse leventje volledig door worden omringd. Alle snacks waar fastfoodketens ons van doen watertanden maar vervolgens vooral boeren en scheten doen laten, vettige chocoladerepen die ons passie en lustopwekking beloven maar misselijkheid geven, dampende speciaalkoffie die je kwiekheid belooft maar met een aftersuikerdip opzadelt.

Voor mij is popcorn het ultieme voorbeeld: de geur die je vanuit de bioscoopkantine tegemoet komt brengt je in hogere sferen, tot je even later zit te kauwen op taaie stukjes lucht met tussen je tanden klevende vliesjes.

Hoe komt het toch, dat het verlangen vaak zo weinig met de uiteindelijke ervaring te maken heeft, en we er toch steeds weer in trappen?

Het fenomeen blijkt zich in elk geval niet te beperken tot alleen eten. Een ex-verslaafde neurowetenschapper, Marc Lewis, schreef er pas een boeiend artikel over op The Scientist. Hij schetst de worsteling van de afkickende junk: het is niet het ontbreken van de genotbrengende drugs in zijn aderen die hem opbreekt, maar het intense verlangen naar iets wat hij niet heeft en ook niet kan krijgen. Hij ontdekte dat bij het willen en krijgen onafhankelijke processen op verschillende plekken in het brein betrokken zijn. Het ene ‘lekker vinden’ wordt bestuurd door opoïden, het andere ‘willen’ door dopamine. Het ene geeft je een prettig gevoel op het moment dat je het hebt, het andere een onprettig gevoel op het moment dat je het níet hebt.

Uit MRI-studies is gebleken dat ons brein niet tijdens, maar vlak vóór de bevrediging het meest in vuur en vlam staat. Dat geldt trouwens niet alleen bij eten en drugs, maar ook bij seks. De verovering maakt ons gelukkig, de bevrediging is slechts de huldiging. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we van al die dingen niet echt kunnen genieten. Wel wordt steeds meer duidelijk dat de ene persoon meer leeft op verlangen en de ander op de bevrediging. Dat verslaving de systemen overhoop gooit en de verlangensfactor een stuk sterker maakt dan de bevrediging, wat het genot behoorlijk verziekt. Je rationaliseert er op los en maakt jezelf wijs dat je het heerlijk vindt, maar bent diep van binnen alleen maar opgelucht dat het verlangen is verstomd.

Je herkent het misschien van die ene verloren liefde: je wist al maanden dat je relatie geen kans meer maakte, dat het domweg niet werkte, dat je vaker ruzie had dan plezier, maar werd na de breuk overweldigd, gekweld door een extreem verlangen naar dat wat was geweest en nooit meer zou zijn. Arme jij.