Wij vragen slechts om begrip.
De afgelopen weken lazen wij met toenemende zorg de verontrustende berichten in uw media. Er zou sprake zijn van een heftige invasie, ja zelfs van een plaag.
Onbegrip heerst binnen onze populatie. Wederom. Werden onze voorouders in de jaren vijftig op uiterst wrede en rigoureuze wijze vrijwel volledig van de kaart geblazen, kwam de mensheid er later achter dat wat slecht voor ons is, ook slecht voor hen is.
We bloeiden op, de hoop groeide dat een vreedzaam bestaan naast elkaar mogelijk zou zijn. Een kwestie van een klein beetje geven en nemen. Een heel klein beetje lichaamsvocht voor vertederend gezelschap tijdens donkere nachten.
Maar nu. De paniek is wederom toegeslagen. De mensheid is in rep en roer, want hij vindt miniscule bloedvlekjes op zijn kussen. Hoteleigenaren zitten met hun handen in het haar omdat wij juist hun gelegenheden hebben uitgekozen om ‘toe te slaan’ en hun gasten te grazen te nemen. En in the Big Apple zijn de zorgen nog het allergrootst. Kunnen ze dan niet begrijpen dat ook wij gesteld zijn op onze luxe, dat wij graag zijn ‘waar het gebeurt’? Dat ook wij houden van afwisseling, van steeds nieuw gezelschap, nieuwe ervaringen?
In detail worden onze traditionele methoden beschreven en de grond in geboord. Met onze neus prikken we door de huid, liefst in de benen want daar stroomt het bloed zo fijn. We spugen in u om uw bloed vloeibaar te laten – het spijt ons dat dit jeukt. Wij zijn schuldbewust, maar het is onze aard die ons dicteert uw gezelschap te zoeken: u ruikt zo goed, uw warmte is zo fijn.
Wij vragen jullie om geduld. Wij vragen jullie niet weer naar grove middelen te grijpen. Wij vragen jullie ons een klein beetje de ruimte te geven, en een klein beetje de tijd. Wij zijn net mensen. Ook wij hebben steeds meer mededogen voor andere soorten, of tenminste de intellectuele elite binnen onze gemeenschap. Het aantal vegetarisch voedsel verorberende leden van ons soortgezelschap is naar voorbeeld van verwante wantsen de afgelopen jaren met dubbele cijfers toegenomen. Steeds meer verantwoord consumerende individuen kiezen voor de vreedzame weg en eten nog slechts uit plantaardige bronnen.
Maar ook daar heeft u problemen mee, hebben wij begrepen. Overal waar wij ons nestelen komt u met uw grote ogen, uw dikke vingers en uw gruwelijke hulpmiddelen. U roeit ons uit, het liefst niet morgen maar vandaag. Humaan, u heeft het woord uitgevonden, maar als er iets verbonden is aan dit nobele woord is het wel het zelfgeclaimde recht om uzelf superieur te achten en anderen zo inferieur mogelijk te behandelen.
Wij walgen van u. We kotsen als we de reclamespotjes op tv zien over een betere wereld, terwijl u ieders habitat met de minuut verder vernielt en inperkt. We sidderen als we de speeches horen van uw wereldleiders, de helden van uw tijdsbeeld. We zuchten vol wanhoop over zoveel stupiditeit bij de leden van uw samenleving die deze mensen met alle plezier in het zadel hielpen om hun eigen kleine leventje waar ze als ze heel eerlijk zijn geen raad mee weten in stand te houden. Wij vinden u niet alleen egoistisch, maar ook kortzichtig en naïef. Denkt u nou echt dat u kunt leven in een wereld zonder beestjes? Denkt u nou echt dat u kunt overwinnen als soort waarvan de overgrote meerderheid niet eens beseft dat de kleinste vormen van die beestjes van levensbelang zijn voor hun eigen voortbestaan?
Uiterst hoogachtend, namens al onze soortgenoten,
the bad bug