Als er één ding met stip bovenaan mijn lijst met huiselijke ergenissen staat, is het wel het uitzoeken van mijn sokken. Iedere week is het weer een frustrerende en tijdrovende bezigheid om mijn sokken te scheiden van die van mijn huisgenoot en vervolgens de goede bij elkaar te zoeken. In het vroege schemerlicht is onderscheid tussen donkerblauw en zwart schier onmogelijk en heb ik dan iets enigzins gelijkends, loop ik met vloekende patronen. Zoek ik eindelijk alles weer eens uit, zit ik met louter enkelingen. Zou de rest in mijn dekbedhoes verdwenen zijn?
Mij hangen ze op de hielen. Het maakt mij niet uit of ik nou met een horizontale en een verticale dubbele streep rondloop, maar er zijn toch steeds weer bepaalde vrouwelijke omgevingsfactoren die keer op keer met hun ekstersogen de norm weten te stellen. En dan ben ik weer de anti-held.
Hadden de sokkenfabrikanten niet gewoon een afspraak kunnen maken over één universele soort sokken? Alsof het iemand uitmaakt of er tien, zestien of geen lijntjes van hiel naar teen lopen!
Als ik straks ga verhuizen, gooi ik al mijn sokken weg en koop ik voor de komende tien jaar in. Allemaal dezelfde. En wee de huisgenoot die het waagt om mijn collectie te vervuilen met de zijne…