Ook in Nederland heeft het Pfizer-vaccin twee allergische reacties opgeroepen. Een kwartier wachten na de prik is daarom volgens deskundigen voor sommige mensen niet genoeg.
Het RIVM raadt iedereen die het mRNA-vaccin van Pfizer/BioNTech of Moderna krijgt toegediend aan na de prik een kwartier op de locatie te blijven vanwege mogelijk heftige allergische reacties. Maar uit een rapportage van de Amerikaanse Centers for Disease Control (CDC) van 6 januari blijkt dat bijna een derde van de heftige allergische reacties op het Pfizer-vaccin daar pas optrad na meer dan een kwartier. De CDC hanteert daarom voor mensen met een allergisch verleden dertig minuten.
Ook in Nederland zijn er twee heftige allergische reacties opgetreden na toediening van het coronavaccin van Pfizer/BioNTech, meldde bijwerkingencentrum Lareb gisteren aan de NOS. Nadat ze last kregen van huiduitslag en zwelling rond ogen en keel werden ze behandeld, waarmee een mogelijk ernstiger beloop is voorkomen, schrijft Lareb-directeur Agnes Kant in een email aan De Groene.
Eerder waren al twee van zulke reacties op het mRNA-vaccin opgedoken in het Verenigd Koninkrijk, op de eerste prikdag, en de Verenigde Staten, zoals te lezen valt in De Groene van deze week. Daar meldde de CDC dat er 21 gevallen optraden tussen 14 en 23 december. Ook verschillende Europese landen meldden meerdere gevallen.
Heftige allergische reacties – die indien onbehandeld dodelijk kunnen aflopen – kunnen altijd optreden na toediening van vaccins of medicijnen, maar naar schatting gebeurt dat slechts bij één op de miljoen gevaccineerden. De CDC-rapportage duidt voorlopig op ongeveer een per honderdduizend toegediende doses. In Nederland waren er op het moment van de Lareb-melding 47.000 mensen ingeënt met het Pfizer/BioNTech-vaccin.
Verschillende experts die zich met deze kwestie bezighouden vermoeden dat de reacties worden getriggerd door de nanovetbolletjes waarin het mRNA van beide vaccins ingepakt zit. Die vetbolletjes zijn gepegyleerd – gekoppeld aan moleculen van de stof polyethyleenglycol (peg). Die stof maakt deze vetbolletjes stabieler en verlengt de levensduur in het lichaam zodat het mRNA netjes in de cellen wordt afgeleverd.
Van gepegyleerde vetbolletjes is echter ook bekend dat ze – vooral wanneer ze via een ader worden toegediend – soms allergie-achtige overreacties kunnen veroorzaken. Het bekendste voorbeeld hiervan is het kankermedicijn Doxil, dat sinds midden jaren negentig in een ander type gepegyleerde vetbolletjes verpakt zit. Ook zijn er verschillende medicijnen niet op de markt gebracht of van de markt gehaald omdat ze te veel van zulke overreacties veroorzaakten.
Die overreacties lijken te worden veroorzaakt door antistoffen die al in het bloed aanwezig zijn. Waarschijnlijk zijn die het gevolg van eerdere blootstelling aan pegs via onder meer cosmetica. Uit recent onderzoek blijkt dat zo’n 0,2 procent van de Amerikanen antistoffen tegen peg in het bloed heeft die allergische reacties aanzwengelen. Een groter deel heeft andere antistoffen die iets minder acute anafylaxie-achtige reacties kunnen veroorzaken: de bloeddruk keldert, ademen wordt moeilijk en de hartslag schiet omhoog. ‘Waarschijnlijk zijn er voor zo’n anafylactoïde reactie meerdere factoren nodig’, zegt Gerrit Storm, hoogleraar farmacologie aan de Universiteit Utrecht. ‘Naast de antistoffen is dat ook de aanwezigheid van een bepaalde receptor én vermoedelijk ook nog een genetische overgevoeligheid.’
De twee bedrijven die de mRNA-coronavaccins ontwikkelden, BioNTech en Moderna, waren zich bewust van deze risico’s. Moderna schrijft in haar prospectus bij de beursgang in december 2018: ‘Er kan geen garantie worden gegeven dat onze nanovetbolletjes geen ongewenste effecten zullen hebben. Ze kunnen bijdragen aan immuunreacties (…) of reacties op de peg van sommige vetten of peg anderszins geassocieerd met de nanovetbolletjes.’
En onderzoekers van BioNTech publiceerden in september 2020 nog een wetenschappelijk artikel waarin ze hun zoektocht naar een alternatief voor peg beschrijven. Ze schrijven: ‘Het pegyleren van nanodeeltjes kan substantiële nadelen hebben die te maken hebben met de werkzaamheid en veiligheid, ook wel het “peg-dilemma” genoemd.’
Katalin Karikó, hoofdonderzoeker bij BioNTech en een van de wetenschappers achter de technologie van beide vaccins, erkent dat ze wel over het risico op overreacties gesproken hebben, maar dat ze het als laag hebben ingeschat. Het vaccin wordt immers niet rechtstreeks in een ader maar in de bovenarmspier toegediend en bevat veel minder peg dan de genoemde medicijnen. De aantallen tot nu toe wijzen erop dat allergische reacties inderdaad veel minder vaak voorkomen dan bij de gepegyleerde medicijnen, maar waarschijnlijk dus wel vaker dan bij andere vaccins.
Ook zijn er sinds het begin van de vaccinatiecampagnes verschillende sterfgevallen opgetreden, waarvan autopsie nog moet bepalen of ze door een anafylactische reactie of een ander effect van het vaccin zijn veroorzaakt. Zo’n reactie kan met name mensen met een zwak hart, indien niet op tijd behandeld, fataal worden, maar het kan ook puur toeval zijn: er gaan immers altijd wel een paar mensen op de miljoen plotseling dood.
Verder is gebleken dat een man in Miami overleed aan een herseninfarct nadat hij in reactie op het vaccin plotseling interne bloedingen kreeg door een acuut tekort aan bloedplaatjes, wat in zeer zeldzame gevallen kan worden veroorzaakt door een medicijn.
In Noorwegen overleden 13 kwetsbare ouderen kort na de prik, waarop de Noorse medicijnautoriteit op haar website publiceerde: ‘Voor de overgrote meerderheid van de kwetsbare ouderen, worden eventuele bijwerkingen van het vaccin ruimschoots gecompenseerd door een verminderd risico om ernstig ziek te worden door Covid-19. Voor degenen met de meest ernstige kwetsbaarheid kunnen zelfs relatief milde bijwerkingen van het vaccin ernstige gevolgen hebben. Daarom wordt voor zeer kwetsbare patiënten en terminaal zieke patiënten een zorgvuldige afweging van voor- en nadeel van vaccinatie aanbevolen.’
Of de gepegyleerde nanobolletjes inderdaad de oorzaak zijn van de overreacties, zal nog moeten blijken, benadrukt Ingrid Terreehorst, allergoloog en gespecialiseerd in medicijnoverreacties in het Amsterdam UMC. Onder meer het Amerikaanse National Institute of Allergy and Infectious Disease en de Europese Academie van Allergologen doen hier onderzoek naar.
Ze hopen onder meer op bloedmonsters afgenomen kort na de allergische reactie, zodat ze kunnen bepalen wat voor reactie er heeft plaatsgevonden. Bij een zuivere allergische reactie komen andere stoffen in het bloed vrij dan bij een door andere antistoffen veroorzaakte allergie-achtige reactie.
Naar aanleiding van de allergische reacties raden de autoriteiten in de meeste landen waar ze worden toegediend de mRNA-vaccins af voor mensen met een bekende allergie tegen een van de ingrediënten, waaronder peg. Wie eerder een allergische reactie tegen een ander vaccin of medicijn heeft gehad, doet er goed aan te overleggen met de eigen allergoloog of huisarts. De meeste mensen die in de VS een anafylactische reactie op het vaccin kregen, hadden een of meerdere allergieën, zeven van hen hadden eerder een anafylactische reactie gehad.
Toch zien allergologen geen reden om mensen met bijvoorbeeld astma of hooikoorts of een heftige allergie tegen een voedingsmiddel of insectengif de mRNA-vaccins af te raden, zegt Margitta Worm, allergoloog bij het Charité-ziekenhuis in Berlijn. ‘We hebben geen aanwijzingen dat zij een verhoogde kans hebben op deze bijwerking.’
Het half uur blijven na de prik lijkt voor mensen die eerder allergische reacties kregen wel verstandig, vindt ook allergoloog Ingrid Terreehorst van het Amsterdam UMC. ‘Bij immunotherapie in onze kliniek, waarbij we stoffen die een reactie kunnen opwekken injecteren,eisen we die dertig minuten zelfs.’
UPDATE: het RIVM raadt inmiddels mensen met een allergische voorgeschiedenis aan geen 15 maar 30 minuten ter observatie te blijven na hun prik.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.