Het leuke aan dit blog is dat het me dwingt tot de nodige zelfreflectie. Ik denk na over wat ik fijn en minder fijn vind aan mijn vak, en beleef alle dagelijkse werkzaamheden net wat bewuster dan normaal. Het is als een reisverslag: alleen al door dat bij te houden, maak je je vakantie de moeite waard.
Al metadenkend kwam ik vandaag tot de kern van de liefde voor mijn vak: je leert van alles over jezelf en de wereld om je heen. En je wordt er nog voor betaald ook.
Zo leerde ik vandaag dat multitasken een mythe is, vooral voor fervente multitaskers. Juist zij die het nauwelijks doen, die kunnen het. Op basis van eigen ervaring kan ik zeggen: het geldt ook bínnen een persoon. Op dagen dat ik het meest multitask, zou ik het eigenlijk niet moeten doen. Maar ja, zeg dat maar eens tegen die muishand die steeds weer naar dat andere schermpje klikt.
Ik leerde nog wat vandaag: dat Facebooken goed voor je zelfvertrouwen is, tenzij je alleen toekijkt en zelf geen berichten achterlaat. Dan word je er jaloers, zuur en eenzaam van. Alsof je achter glas zit te kijken naar een feestje waar ál je vrienden zijn.
Eenvoudige wijsheden zijn het, waarmee je vaak ook nog eens hoge ogen gooit in de kroeg. Ik stond eens uitgebreid te vertellen over de invloed van de pil op de vrouwelijke partnerkeuze, hing er ineens een groepje fronsende kortgeknipte vrijgezelle vijfendertigplusdames aan mijn lippen. En wanneer ik vrolijk vertel dat de Seven Year Itch écht bestaat – sterker nog, dat er veel meer itches je relatie bedreigen – steel ik ook steevast de show.
In een column van NRC-collega Ellen de Bruin (op papier, dus sorry Ellen, ik kan niet naar je linken) las ik deze week iets interessants. Ze schreef over twee soorten passie, op basis van een artikel in het tijdschrift Journal of Personalityand Social Psychology: de gewone, harmonieuze passie, en de kwaadaardige, ook wel obsessie genoemd.
De goedaardige is op een prettige manier geïntegreerd in je leven en laat ruimte over voor partner, vrienden en misschien zelfs het huishoude. De kwaadaardige overwoekert al het andere, als een tumor. Dat type put je langzaam uit. Het verraderlijke is dat we van een afstandje de obsessie vaak aanzien voor een passie, de gepassioneerde, nee obsessieveling op een voetstuk plaatsen om vanaf daar direct in zijn spreekwoordelijke graf te kunnen springen.
Die obsessieve passie komt veel vaker voor dan je denkt. Ik durf zelfs te stellen dat sommige prestaties zonder obsessie niet mogelijk zijn. Maar ja, je wordt er dus wel vrij ongelukkig van.
Wat de psychologen erbij vermelden: obsessief werkgedrag komt vooral veel voor in competitieve omgevingen. Als freelancer moet je sterk in je schoenen staan om je omgeving niet als competitief te ervaren, en dus op een goedaardige manier gepassioneerd te blijven. Zeker als ze van nature fanatiek of onzeker aangelegd zijn.
Het deed me denken aan een heel ander onderzoek, naar muizen die holen graven. Sommige muizen graven extreem ingewikkelde gangenstelsels, terwijl anderen zich tevreden stellen met een eenvoudige tunnel. Genetici ontdekten dat die gangenstelselgravers dat niet voor hun plezier doen, maar een dwangmatige behoefte lijken te hebben om te graven. Zelfs als dat niet nodig is. Dat is net zoiets als toch je laptop openklappen, terwijl je die avond eens niks hoeft af te maken of uit te zoeken.
Bij de muizen bleek die dwangmatigheid genetisch. Aangeboren dus. Zijn fanatieke freelancers dan gedoemd succesvol en ongelukkig te zijn? Dat geloof ik niet. De aard van het beestje zal niet verdwijnen, maar we kunnen best onze grenzen vinden, al zal het altijd opletten blijven. Zoals iemand die snel dik wordt heel zijn leven op dieet moet om niet aan te komen.
Gelukkig is er ook een wetenschappelijk verantwoorde geruststelling: we onderschatten de mate waarin we naar de toekomst toe veranderen. Om de een of andere reden gaan we er vanuit dat we in de jaren die achter ons liggen zijn ontwikkeld tot wie we nu zijn, en daarmee basta. Gelukkig is dat niet waar. Hoe zeer we ons er ook tegen verzetten, langzaam maar zeker worden we wijzer en rustiger (en minder energiek en cynischer, dat ook).
Dat doen we door in nieuwe levensfasen te belanden, en door een voor een die levenslesjes in te bouwen die we al werkend opdoen. Er is dus hoop. Ik vind dat fijn, want ja, ik doe hard mijn best mijn fanatisme te temmen. Het lukt me aardig. Al zit ik dit blogje wel weer af te maken op mijn laptop, aan de eettafel, ‘s avonds om een uurtje of tien.