Morgen drinken we champagne.
Mijn eettafel. Een glas cognac naast mijn toetsenbord.
Vijf jaar geleden begon de bal te rollen. Ik ontmoette een man. Een Duitser, Oost-Duitser om precies te zijn.
Hij vertelde me zijn verhaal. Hoe hij vluchtte op de dag dat de Muur viel, van oost naar west. In Nederland verzeild raakte. Een nieuw leven opbouwde. En instortte. Een grensgeval.
Ik sprak hem, week na week, zondagmiddag na zondagmiddag.
Ik wilde een boek schrijven.
We besloten geen verwachtingen te hebben. Eerst spraken we elkaar vaak, toen minder en besteedde ik de zondagmiddagen thuis. Met mijn laptop op schoot.
Ik wist dat ik kon schrijven. Maar dit? Kon ik dit ook?
Een eerste hoofdstuk. Een idee voor het geheel. Tastend in het schemerduister.
Toen, uit het niets. Uitgevers die mailden. Nee, niet hiervoor. Hier wisten ze niets van. Gewoon, ter oriëntatie. Iets met wetenschap. Iets met ‘misschien wil je wel iets’.
Iets, dat wilde ik wel.
Ik maakte kennis, tweemaal. Besliste nog niets.
Toen, weer een mail. Een literair agent. Dé literair agent. Via via had hij gehoord over mij, en de interesse. Wilde ik eens komen praten?
We praatten. Ik tekende.
Er waren de wetenschapsideeën. Ongepolijst. Er was het verhaal van mijn Duitse vriend. Veelbelovend maar complex.
Ik koos voor het laatste. Daar wilde ik verder mee.
We spraken, discussieerden. Ik piekerde. Waar wilde ik heen met dit verhaal? De feitelijkheid, of de verbeelding?
Ik hervatte de zondagmiddaggesprekken. Het schrijven ook. Steeds beter kreeg ik het voor ogen, het verhaal. Maar er waren ook gaten, in het echte verhaal en in dat wat ik wilde.
De ambivalentie bleef. Ik schreef, liet lezen. Positieve, maar ook kritische reacties. Het moest invoelender, scenischer, levendiger.
Ik volgde een, twee cursussen, ik sprak met mensen met kennis van zaken. Ik ploeterde voort.
Er was vastberadenheid. Er was twijfel. Er was nieuwe energie, nieuw elan. Er was wanhoop, frustratie.
Er was overleg.
Ja, ik had al veel geleerd. Dat een roman niet hetzelfde is als tweehonderd pagina’s aan elkaar geplakte stukjes. Dat een vlotte pen en een prettige stijl geen garantie zijn voor schrijverstriomfen. Dat ik nog veel meer te leren had.
Toch was er groen licht. Zomer 2011 was het. Het manuscript belandde op bureaus aan grachtenpanden, een stuk of zes. Toen was er stilte. Dodelijke stilte.
Maanden hoorden we niets. Mijn agent informeerde, maar zonder resultaat. Hoop sloeg om in vrees. Waren we te vroeg geweest?
Toch interesse, van één uitgever. Niet de minste.
Toen weer stilte. Twee maanden lang. Een afwijzing volgde.
Hoe moesten we verder? Hoe moest ik verder? Alles op alles, besloot ik. Die zomer, vorige zomer, ging ik ervoor.
Wederom twijfel, nu bij de agent. Tweemaal mis zou bijna dodelijk zijn. Weer overleg. Hoe was het met die ideeën? Die andere?
Ja die. Die lagen dichterbij mijn dagelijks werk. Bij mijn kennis, mijn expertise. Maar bij mijn hart?
Ik besloot afstand te nemen. Soms is het goed om te volharden, soms is het goed om verder te kijken. Even een paar maanden geen grensgeval. Ik keek er van een afstand naar. Te geforceerd leek het soms.
Ruimte voor andere dingen. Voor een prachtig idee. Ik leefde op. Begon me te verdiepen. Wetenschap, ja. Dit was wetenschap. Dit kon ik. Hier smolten mijn journalistieke ervaringen en mijn literaire lessen samen. Hier kon ik pieken.
Ik dacht na over een opzet, het Grote Idee achter dit verhaal. Schreef er stukken over, sprak experts, legde contacten, maakte grootste plannen voor participerende journalistiek. Dit ging zo gemakkelijk dat het haast onwerkelijk was.
Ineens ging het snel. Weer een bericht naar de uitgevers. Respons, veel respons. Vier gesprekken. De keuze was aan mij. Er was een outsider, de vernieuwer. De uitgever zonder grachtenpand of rijke historie. Puur gericht op wetenschap. Het klikte. Dit werd hem.
We hadden een deal. Euforie.
Gevolgd door melancholie. De keuze voor dit Nieuwe Project, brengt afscheid van het andere. Tijdelijk, dat wel, maar zo voelt het niet.
Morgenmiddag teken ik mijn contract. Verdomme, een uitgeefcontract! Dan zal ik weer stralen, barsten van de energie. Het is goed om vooruit te kijken, Ik heb geleerd van die jaren die voorbij zijn, vond dankzij dit blog mijn stem terug.
Deze avond is anders.
Morgen drinken we champagne. Vandaag neem ik een klein beetje afscheid. Voorlopig.
Bij wijze van afscheid heb ik twee fragmenten van GrensGeval online gezet. Het eerste hoofdstuk en het sleutelhoofdstuk.