regular

Puch

Op zo’n veel te laag puchbrommertje reed ie. Langzaam, dan weer wat sneller. Voor haar uit, omkijkend, dan weer naast haar, schuine blikken werpend. Zij reed stoïcijns door. Keek hem niet aan, nee wel, even, schichtig. Ze versnelde. Hij ook. Ze vertraagde iets. Hij ook.

Ik fietste erachter. Het regende, dus ik wilde snel thuis zijn. Maar toch. Ik bleef erachter, op een paar meter afstand. Moest ik afstand houden, zodat ze het niet merkten? Of juist dichtbij blijven, zodat zij merkte dat ik hen in de gaten hield?

Hij was getint. Had een half baardje, waaraan hij zo nu en dan plukte. Een vettig kapsel, met net wat te veel gel. Zij oogde als een student, van een jaartje of vijfentwintig. Braafjes.

Een paar honderd meter verder waren we nu al, het patroon veranderde niet. Plots stak ze haar hand uit en sloeg af, één zijstraat voor de mijne. Ik twijfelde. Hij ging mee. Een seconde later ik ook. Halverwege de straat stopte ze en stapte af. Nog steeds keek ze niet rechtstreeks naar de jongen, die iets verderop ook was gestopt en nu naar haar toe reed.

Ik fietste langs hen. Stopte op een meter of tien. Draaide me om. Het meisje was mijn kant op gekomen, met haar fiets aan de hand stond ze nu vlakbij me. Ze keek me aan, zonder iets te zeggen, vragend.

‘Gaat het?’ Vroeg ik. Mijn stem klonk onvast.

‘Wat zeg je?’

‘Gaat het? Die jongen…’

‘Dat is mijn vriendje.’

‘Oh. Oké. Dan is het goed.’

Snel stapte ik op. Ik trapte, om snel die straat uit te zijn, wierp nog wel even een blik op de jongen, die bezig was zijn brommer op slot te doen. Toen ik twee minuten later de trap op liep, trilden mijn benen nog na.