regular

De greep der gelatenheid

–“Stomme mama…”

Mompelend sjokt hij achter haar aan, de winkel in. Zij is duidelijk ook niet op haar best. Ze grist naar zijn hand.

–“Au, mijn arm gaat uit de kom!”

Afschaffen die biologieles, lijkt ze te denken.

Het ongeluk straalt van het kleine jongetje af. Zijn voetbalschoentjes nog aan.
Zo stond hij nog met zijn vriendjes op het veld, nu moet ie van ellende door de hel van deodorants, maandverbands en zonverbrands. Was ie maar achter die boom blijven staan.

Tandpasta. Wie bedenkt er nou zoveel soorten tandpasta? Stralend glimlachende gebitten staren hem aan. Hij steekt zijn tong uit. Een tik van zijn moeder is het gevolg.
Hij ziet het vak met dropjes. Zijn moeder ziet zijn oogjes.
–“Nee!”

Zo, dat is duidelijk.
Nu lijkt hij echt op een profvoetballer die zojuist in de laatste playoffwedstrijd alsnog Europees voetbal door zijn neus geboord heeft zien worden. Maar dan met een oversized tenue.

Voor zijn gevoel is ze overal al drie keer geweest, maar mama is nog niet klaar. Ze loopt naar het vak met haarkleurmiddelen. Gelukkig heeft ze zijn hand even losgelaten.

Dan trekt iets zijn aandacht, in het actiepad.
Een schichtige blik opzij. Mama is in gesprek met een winkeldame.
Als een dief in de nacht sluipt hij bij haar vandaan. Actiepad, dreunt het door zijn hoofd.

Zijn blik gaat langzaam over de rij glimmende politieauto’s…
En dan zijn hand, heel snel. In een grote rush a la Arjan Robben vliegt hij door het pad. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen! Hijgend komt hij tot stilstand. En glunderend.

Zijn moeder kijkt verbijsterd op. Het lawaai is oorverdovend. Negen glimmende auto’s, loeien als de eerste maandag twaalf uur. Ze rent ernaar toe, met haar armen in de lucht. Wil iets doen, maar realiseert dat ze niets kan.

Dan beent ze op hem af en grijpt hem bij zijn shirt, dat de kracht nauwelijks weerstaat.
— “Hé, die heb ik van papa gekregen!”
— “Geen gemekker over papa, die zal je dit soort dingen ook wel geleerd hebben!” Ze sleept hem naar de reform-hoek.

De winkeljuffrouw glimlacht.
— “Dat was vet hè?” Zegt ze. “Ik denk dat ik het straks nog een keer ga doen, voor ik naar huis ga.”
Voorzichtig lacht hij zijn trillende traan weg.

Bijtend op zijn lip kijkt hij op naar zijn moeder, zijn gedachten leesbaar als een open boek: die snapt tenminste wel wat kinderen leuk vinden.