Artikelen

Hoe een focus op immuniteit en ic-bedden een harde aanpak van het virus in de weg stond

Reconstructie coronastrategie

De Nederlandse corona-aanpak lag steeds in de lijn van internationale adviezen en verschilde eigenlijk nauwelijks van die van de landen om ons heen, stelt premier Mark Rutte. Maar een uitgebreide analyse laat een ander beeld zien.

De Groene Amsterdammer

‘Alle hens aan dek.’ Onder die titel mailt de departementschef van de premier van Denemarken in de nacht van 10 op 11 maart 2020 haar collega’s op de andere departementen. Eerder die dag heeft ze haar collega’s al gewaarschuwd dat Denemarken Italië achterna dreigt te gaan en stuurde ze een pas verschenen wetenschappelijk artikel van Britse en Nederlandse epidemiologen die duidelijk oproepen tot snel ingrijpen. Nu is haar toon nog alarmerender, zo is te lezen in een onafhankelijke evaluatie van de Deense corona-aanpak: ‘We bevinden ons in de eerste dagen van de steile exponentiële curve, waarvan we in zeer korte tijd extreem ernstige gevolgen hebben gezien in China en Noord-Italië. Er is geen enkele reden waarom virussen zich in Denemarken niet op dezelfde manier zouden gedragen als in China en Noord-Italië. (…) Het risico is niet dat we te veel en te snel handelen – maar juist dat we te weinig doen en te langzaam reageren, en te stapsgewijs.’

Luister naar De Groene

In De Groene Amsterdammer Podcast interviewt Kees van den Bosch Jop de Vrieze over het coronabeleid van de Nederlandse regering, afgezet tegen de aanpak van andere Europese landen. Onze podcast is elke vrijdagochtend gratis beschikbaar via groene.nl/podcasts en via de andere bekende podcastkanalen

Op dat moment is de Chinese stad Wuhan 47 dagen in lockdown en zijn in Noord-Italië de ziekenhuizen overvol. In de rest van Europa rukt het virus op – in het zeer beperkt testende Nederland staat de teller de volgende dag op 503 coronagevallen – maar de meeste overheden wachten nog af. Nederland zegt dan nog bezig te zijn de verspreiding van het virus tegen te houden door gevallen op te sporen en zowel hen als hun nauwe contacten te isoleren. Maar er liggen op 11 maart al 48 patiënten op de ic en een dag later zal hoofdadviseur Jaap van Dissel aangeven dat er in Brabant al heel wat besmettingen zijn waarvan ze de bron niet meer kunnen achterhalen. Net als elders gaan de autoriteiten ervan uit dat tegenhouden hooguit zal leiden tot het vooruitschuiven van de epidemie. Wanneer het zo ver is, zal met algemene maatregelen zoals het afblazen van grote evenementen, afstand houden, handen wassen, thuisblijven bij klachten en thuiswerken, de verspreiding geremd kunnen worden om zo ‘de besmettingscurve af te vlakken’. Indien nodig kunnen er tegen de piek tijdelijk extra maatregelen genomen worden zoals een schoolsluiting. Het afschermen van kwetsbaren moet voorkomen dat zij massaal in het ziekenhuis belanden en sterven.

De epidemie – zo is de heersende gedachte – zal achter de rug zijn wanneer zoveel mensen besmet zijn geweest dat het virus zich niet meer kan verspreiden. Wellicht binnen een paar maanden. Deze aanpak komt regelrecht uit de griepdraaiboeken die de meeste overheden uit hun la hebben getrokken, en zo’n aanpak wordt ook onderschreven door het in Stockholm gevestigde European Center for Disease Control (ecdc). Dit is ook waar landen zich op hebben voorbereid en waarom veel adviseurs en politici tot diep in februari dachten er goed voor te staan. ‘Alles is voorbereid, iedereen weet wat te doen’, sms’te premier Rutte op 23 februari 2020.

Ook de belangrijkste deskundigen in Denemarken denken er begin maart zo over. Draconische maatregelen zoals in China en Italië acht de infectieziektendirecteur van het Statens Serum Institut, Kåre Mølbak niet realistisch en zouden zo kort vol te houden zijn dat ze weinig zin hebben – ze zouden de epidemie alleen maar uitstellen. ‘Het plan was de impact op kwetsbaren en op de gezondheidszorg te beperken’, zegt hij als we hem in de zomer van 2021 spreken.

In Nederland redeneert zijn collega Jaap van Dissel van het rivm net zo: ‘Het doel is dan niet meer om het virus helemaal uit Nederland te krijgen, maar om het virus uit te smeren, zodat de zorg niet overbelast raakt’, zegt hij tijdens de technische briefing in de Tweede Kamer op 3 maart 2020.

Niet alle Europese deskundigen zijn overtuigd van deze aanpak. Sommigen wijzen erop dat er te veel onbekend is over dit virus en dat het te snel verspreidt om bij een hoge circulatie ‘te managen’. Bovendien hebben verschillende landen, waaronder Nederland, maar heel weinig ic-bedden en dus al snel een probleem. Ondertussen worden politici ongerust van hun nationale curves die steeds meer de vorm aannemen van de Chinese en Italiaanse. De Wereldgezondheidsorganisatie (who) benadrukt in een rapport op basis van een missie naar China dat een aanpak gebaseerd op die van griep of sars snel tekort zal schieten. In het rapport adviseert de who overheden om zeer proactief te testen, traceren en isoleren, van zowel de besmette personen als hun contacten – en daar niet mee te stoppen zodra het virus eenmaal om zich heen grijpt.

De meeste Europese landen zijn echter helemaal niet voorbereid op massaal testen en ze hebben geen leger contactonderzoekers klaarstaan. Bovendien is in Europa het virus niet weg te houden, zo redeneren de deskundigen. Toch zouden overheden in de loop van maart 2020 bijna allemaal stevig ingrijpen en in de periode erna steeds meer gaan testen en traceren. Ook Nederland.

Desondanks blijft er tot op de dag van vandaag onduidelijkheid bestaan over de Nederlandse corona-aanpak. Was die nu wel of niet vergelijkbaar met die van landen om ons heen, en strookte die met de internationale adviezen? Jazeker, aldus inmiddels demissionair premier Mark Rutte. Maar klopt dat wel? Om daar achter te komen bestudeerden we de afgelopen maanden adviezen, opgevraagde beleidsdocumenten en e-mailcorrespondentie en gegevens over de epidemie en het beleid in Nederland en verschillende landen om ons heen. Zo vergeleken we precies wanneer welke overheden wat deden, bij welke aantallen besmettingen, ziekenhuisopnames en internationale ontwikkelingen. We spraken met een groot aantal modelleurs en topadviseurs uit binnen- en buitenland om uit te kristalliseren wat die Nederlandse aanpak kenmerkte. En hoe zat het nu met dat fenomeen ‘groepsimmuniteit’ dat plots opdook en vervolgens omstreden werd?

Mette Frederiksen besluit niet meer te wachten. Het is 11 maart, de who zal vandaag de pandemie uitroepen en de Deense premier kondigt als eerste Europese land na Italië een lockdown aan. Het aantal geconstateerde besmettingen in Denemarken was tot een dag eerder nog maar 262 en op de ic lagen pas twee coronapatiënten, maar in één dag zijn er ruim 150 positieve testen bijgekomen. Tijdens de persconferentie die avond noemt Frederiksen het voorzorgprincipe en voegt toe: ‘We kunnen beter vandaag handelen dan morgen spijt hebben.’

Topadviseur Mølbak steunt het besluit, maar heeft toch zijn bedenkingen. Eerder die dag heeft hij nog tegen de pers gezegd dat de situatie onder controle is en nota bene aangekondigd dat Denemarken overgaat naar de fase waarin de autoriteiten het virus niet meer proactief bestrijden maar proberen de epidemie uit te smeren en de kwetsbaren te beschermen. Zwaardere maatregelen, zo adviseerde hij het ministerie van Volksgezondheid die dag, zou de Deense regering het beste ergens half april kunnen nemen, rond de piek van de besmettingsgolf. Maar Frederiksen besluit anders: ze kondigt aan de scholen, culturele instellingen en grenzen te sluiten en roept de horeca op hetzelfde te doen.

De volgende dag trekken onder meer Noorwegen, België, Frankrijk en Spanje aan de noodrem. In Duitsland slagen regionale autoriteiten er dan nog behoorlijk goed in met intensief contactonderzoek lokale virusuitbraken in te dammen, maar ook daar zijn in verschillende deelstaten al vergaande maatregelen genomen.

Drie landen vallen uit de toon: Zweden, Groot-Brittannië en Nederland. Ze nemen wel wat maatregelen, zoals het advies thuis te werken, bij klachten thuis te blijven en sociaal contact te vermijden. En Nederland raadt op 12 maart aan thuis te werken en verbiedt bijeenkomsten met meer dan honderd aanwezigen.

In reactie op onze vraag waarom Nederland langer wacht met ingrijpen dan de meeste omringende landen halen de ministeries van Algemene Zaken en Volksgezondheid in een gezamenlijke reactie de overheidsstrengheidsindex van de Universiteit van Oxford aan om te stellen dat Nederland ten opzichte van die eerste besmetting juist relatief sneller ingreep dan omringende landen. Echter, Nederland was eind februari juist laat met het vinden van de eerste besmetting en al snel schetst het aantal ziekenhuisopnames een zorgwekkend beeld. Bovendien tellen in een land als Duitsland alleen de landelijke en niet de regionale maatregelen zwaar mee en scoren de Nederlandse maatregelen van 12 maart op die index al vrij hoog, terwijl die in de praktijk weinig voorstellen.

Tijdens de persconferentie die dag spreekt Rutte over een ‘gefaseerde aanpak’ om te voorkomen dat de zorg overbelast raakt. In reactie op de vraag waarom Nederland geen steviger maatregelen neemt, antwoordt Rutte: ‘Ieder land kiest zijn eigen maatregelen.’

Zweden, Nederland en Groot-Brittannië lijken er vergelijkbaar in te staan en verwijzen naar elkaar. ‘Ik heb naar de Britten geluisterd die op dit gebied waarschijnlijk de beste ter wereld zijn’, zegt de Zweedse staatsepidemioloog Anders Tegnell in een interview op 16 maart, ‘en zij zeggen hetzelfde: we zullen meer maatregelen nemen, maar pas als de curve steil begint te worden.’ Wanneer we hem voor dit onderzoek spreken, zegt Tegnell: ‘Ik denk dat Nederland en Zweden veel met elkaar gemeen hebben, en ook in deze pandemie.’ Graham Medley, modelleur en lid van het Britse uitbraakadviesteam sage, zegt in een gesprek met ons: ‘De Nederlandse en Britse aanpak lijken op elkaar, de landen hebben ook cultureel veel gemeen.’

Uit opgevraagde documenten, verhoren en e-mails blijkt dat in deze drie landen een belangrijk concept meespeelt: groepsimmuniteit. Zo staat in Nederlandse overheidsstukken van half maart als doel: snelst mogelijke opbouw van kudde-immuniteit. En: ‘het gekozen overheidsbeleid waarin groepsimmuniteit wordt nagestreefd’, en ook: ‘de overheidsstrategie van kudde-immuniteit’.

Patrick Vallance, een van de belangrijkste Britse corona-adviseurs, zegt in een interview met Sky News op 13 maart: ‘We willen genoeg milde gevallen toelaten zodat zestig procent van de bevolking immuun is geworden om groepsimmuniteit op te bouwen.’ Wanneer de interviewer opmerkt dat dit heel veel mensenlevens zal kosten, antwoordt hij: ‘Ja, er zullen veel mensen sterven.’

De Britten zeggen er wel bij dat ze de immuniteit vooral bij de niet-kwetsbare mensen willen bereiken, en dat ze de oudere en kwetsbare personen willen afschermen. Al is niet duidelijk hoe ze dat gaan doen. ‘We hebben een mooie grote epidemie nodig onder de minder kwetsbaren’, zegt Graham Medley op 13 maart tegen de bbc.

Op zich is het logisch: een epidemie stopt pas als er genoeg mensen immuun zijn geworden. Zo’n beleid gericht op groepsimmuniteit drijft normaal op vaccinaties. Wie de prik heeft gehad kan de ziekteverwekker meestal niet meer doorgeven, waardoor bij een hoog genoeg percentage de epidemie uitdooft. Alleen is het op dat moment nog onduidelijk hoe snel zo’n vaccin er kan zijn. En dus, redeneren deze experts, kun je er maar beter niet te veel op rekenen. En de meeste mensen die het virus oplopen, worden er toch niet erg ziek van.

Collega-deskundigen wijzen erop dat een snel vaccin weliswaar niet gegarandeerd is, maar ze zien het dan al wel als reëel. ‘Mensen die coronavirussen bestudeerden, zoals Christian Drosten, zeiden toen al dat het eenvoudig was om een vaccin tegen dit virus te ontwikkelen’, zegt Dirk Brockmann, modelleur bij het Robert Koch Institut, het Duitse rivm. ‘Dit is geen virus zoals hiv, dat het hele immuunsysteem overhoop gooit. Het gedraagt zich vrij normaal’, zegt Frode Forland, de belangrijkste adviseur van het Noorse Instituut voor Publieke Gezondheid.

In reactie op de vraag waarom Nederland geen steviger maatregelen neemt, antwoordt premier Mark Rutte: ‘Ieder land kiest zijn eigen maatregelen’

Het actief streven naar groepsimmuniteit is daarom omstreden. De who spreekt zich er in maart 2020 fel tegen uit. Het is immers nog onbekend wat de langetermijngevolgen van Covid-19 kunnen zijn voor jonge mensen. En oude, kwetsbare mensen afschermen, dat kan volgens de organisatie überhaupt niet, herhaalt infectieziektenepidemioloog Maria Van Kerkhove, technisch directeur van de gezondheidscrisisafdeling van de who, wanneer we haar in juli 2021 spreken. ‘Het laten circuleren van het virus leidt tot onnodige ziekte- en sterfgevallen en is niet iets waar we achter staan. Onze aanbeveling was om alles te doen wat je kon om het te onderdrukken.’

In Groot-Brittannië zwelt de kritiek op de aanpak aan. Meer dan vijfhonderd wetenschappers waarschuwen op 14 maart in een open brief hun overheid: groepsimmuniteit zet onnodig mensenlevens op het spel. Een dag later zegt de Britse minister van Volksgezondheid ineens dat groepsimmuniteit nooit het ‘doel’ was van de aanpak.

Op diezelfde vijftiende maart komen in het Catshuis in Den Haag premier Rutte, adviseur Jaap van Dissel en enkele omt-leden en andere ministers samen. Van Dissel geeft een uitleg over hoe een epidemie verloopt en over het scenario om eruit te komen, blikt intensivist Diederik Gommers in een interview met ons terug. ‘Toen werd er ook gesproken over kudde-immuniteit, dat het streven zou zijn richting de zestig procent. Het werd heel duidelijk uitgelegd aan de ministers.’

De term vervangen ze door het prettiger klinkende ‘groepsimmuniteit’. Aan de ene kant wordt dat dus het streven, maar aan de andere kant mag de zorgcapaciteit niet overbelast raken. Inmiddels is duidelijk dat het virus vooral in het zuiden van Nederland al flink huisgehouden heeft, dus zijn er wel stevige maatregelen nodig om Italiaanse toestanden te voorkomen. Geen harde lockdown, want dan zou helemaal niemand immuniteit opbouwen, zo staat die eerste maanden op de website van het rivm, want dan zou helemaal niemand immuniteit opbouwen. Wel moeten horeca en sportclubs dicht – zullen de politici die avond bekend maken. Uit modellen gepresenteerd tijdens een overleg van het kernteam van ministers over het coronabeleid van 16 maart blijkt dat wanneer ook de scholen dicht zouden gaan en er volop bron- en contactonderzoek gedaan zou worden, de opbouw van groepsimmuniteit tot vrijwel nul zou afnemen. Het bron- en contactonderzoek wordt in die periode in veel regio’s afgeschaald omdat dit geen meerwaarde meer zou hebben, en de scholen gaan weliswaar dicht, maar vanwege onrust onder ouders en leraren – en niet op advies van de experts.

De volgende dag spreekt Rutte de woorden die beroemd zouden worden: ‘Dat we in afwachting van een vaccin of medicijn de verspreiding van het virus kunnen afremmen en tegelijkertijd gecontroleerd groepsimmuniteit op kunnen bouwen.’ ’s Avonds licht Jaap van Dissel bij Nieuwsuur de toespraak van Rutte verder toe. ‘We willen het virus laten rondgaan onder mensen die er eigenlijk weinig last van hebben.’ Op Radio 1 zegt viroloog en omt-lid Marion Koopmans een dag later: ‘Met wat we nu zien zou je verwachten dat je dat tussen een aantal maanden vanaf nu en tegen het eind van het jaar bereikt moet hebben.’

Als Nieuwsuur arts-microbioloog en omt-lid Jan Kluytmans dezelfde dag telefonisch vraagt om een reactie op de groepsimmuniteitsspeech, zegt hij: ‘Ik vind het plezierig dat het genoemd is, want dat is natuurlijk wel iets waar wij zelf ook over nadenken. (…) En nu is het gewoon open op tafel gelegd, ik denk dat dat goed is.’

Viroloog Menno de Jong zegt op die zeventiende tegen Nieuwsuur: ‘We zorgen dat we nooit over het niveau van de capaciteit van ic en ziekenhuizen komen qua ernstige gevallen, maar intussen zijn er wel infecties die mild zijn, onder jongvolwassenen (…), dus je bouwt dan wel groepsimmuniteit op, om er uiteindelijk voor te zorgen dat (…) die epidemie gewoon klaar is.’

Rutte heeft het over het ‘gecontroleerd’ opbouwen van groepsimmuniteit, dus binnen de ic-capaciteit met extra aandacht voor kwetsbare mensen. Maar ook met dit soort nuances wijst de who deze aanpak af, benadrukt Van Kerkhove tegenover ons. ‘Semantiek. Je laat het verspreiden of niet. Je kunt geen gecontroleerde verspreiding hebben, dat bestaat niet, dan laat je mensen besmet raken.’

De who en ook de Europese Commissie plaatsen kort na de speech vraagtekens bij de groepsimmuniteitsaanpak in Nederland, zo blijkt uit opgevraagde stukken. In reactie op het who-standpunt, zo blijkt uit een presentatie gegeven tijdens een overleg tussen departementen, stelt Nederland dat het ‘doel nooit groepsimmuniteit is geweest’, maar ‘het beschermen van kwetsbare groepen en de zorgcapaciteit behouden’. ‘In het verlengde daarvan wordt groepsimmuniteit opgebouwd.’ Geen doel, een gevolg, zal het voortaan luiden.

Ook elders schrikken betrokken experts en bestuurders van de Nederlandse bewoordingen. Vlak over de grens in het Duitse Kreis Borken stuurt districtsvoorzitter Zwicker een brandbrief aan bondskanselier Angela Merkel. Hoe zit het met die groepsimmuniteitsaanpak in Nederland? En waarom zijn de winkels in Nederland nog open? ‘Onze indruk was dat Nederland de Zweedse strategie inzake covid volgde. Onze zorgen waren dat het infectiegevaar hier versterkt werd, omdat de maatregelen in Nederland niet zo streng waren, omdat men een andere strategie volgde’, zegt Zwicker wanneer we hem erover spreken.

Tijdens zijn speech op 16 maartschetste premier Rutte drie mogelijke scenario’s: het eerste was niet ingrijpen – ook wel ‘let it rip’ genoemd, met als gevolg een compleet overspoeld zorgsysteem en tienduizenden doden omdat veel patiënten niet behandeld kunnen worden. Het derde was een eindeloze lockdown om het virus te onderdrukken tot het vaccin er was, met een minimaal aantal besmettingen maar met grote economische en maatschappelijke gevolgen. Nederland koos voor de redelijke middenweg van ‘maximale controle’, oftewel circulatie binnen de zorgcapaciteit die de piek in het aantal besmettingen afvlakt en uitsmeert, aldus Rutte: ‘Met deze aanpak waarin de meeste mensen alleen lichte klachten zullen krijgen, bouwen we immuniteit op en zorgen we dat de zorg het aankan.’

Uit door ons via de Wet openbaarheid van bestuur opgevraagde e-mails blijkt dat de betrokken bewindslieden de drie scenario’s namen gaven ‘die al moeten bijdragen aan de sympathie voor de keuze’ en dat van het ‘onderdruk’-scenario ‘duidelijk moest worden hoe draconisch en zinloos het is’. Het scenario dat ‘maximaal controleren’ zou gaan heten ‘zorgt ervoor dat corona op een relatief beheerste wijze een ziekte wordt die onder ons is en blijft, maar waar we mee kunnen omgaan’ en dat ‘de zorg het aankan voor diegenen die er wel ernstig ziek van worden – net als bij de griep’, schrijft toenmalig secretaris-generaal op het ministerie van Algemene Zaken, Paul Huijts.

Maar kiest Nederland wel voor de redelijke middenweg? Het hangt ervan af wie je dat vraagt. Zo toont een document uit dezelfde periode van het Noorse Instituut voor Publieke Gezondheid ook verschillende scenario’s, maar daar bestaat het ‘onderdruk’-scenario niet uit een ellenlange lockdown maar vooral uit intensief contactonderzoek. Noorwegen bereidt zich tijdens de lockdown voor op twee scenario’s, door direct zowel de zorg- als de testcapaciteit op te schalen. De Noren kiezen uiteindelijk een ‘knock down’-scenario waarbij ze het virus niet elimineren maar wel zoveel mogelijk onderdrukken. Een scenario waarover Rutte niet rept.

De Britten hebben dan nog steeds niet stevig ingegrepen. Maar half maart slaat bij hen een wetenschappelijk rapport in als een bom. Modelleurs van Imperial College onder leiding van Neil Ferguson becijferen hoeveel levens de Britse aanpak zou kunnen kosten als wordt gewacht en niet snel stevig wordt ingegrepen om het virus te onderdrukken: 250.000. Dat betekent dan eerst een lockdown, en daarna een combinatie van afstandsmaatregelen en intensief contactonderzoek, isolatie en quarantaine. De druk op Boris Johnson is enorm geworden: hij stelt zich ten doel het virus te gaan onderdrukken.

Het duurt dan nog bijna een week voor de stevige, langdurige lockdown in Groot-Brittannië van kracht wordt. Niet veel later liggen de intensive care-afdelingen in vooral de Londense ziekenhuizen helemaal vol. Ruim veertigduizend Britten laten tijdens die eerste golf het leven. Later rekent de onderzoeksgroep van Ferguson uit dat als de lockdown een week eerder was ingezet, dit bijna de helft aan doden had gescheeld. En doordat het land er geen rekening mee heeft gehouden, zal het opbouwen van de test- en traceercapaciteit de maanden die volgen erg moeizaam verlopen.

I n Nederland duiken kort na de speech van Rutte vergelijkbare berekeningen op. Op de avond van 17 maart schuift omt-lid Marion Koopmans aan bij Nieuwsuur, waar ze een rekensom bevestigt voor het Nederlandse scenario van gecontroleerd laten rondgaan: veertig- tot tachtigduizend doden tot aan het einde van de epidemie.

Met name de pvv, FvD en SP stellen de volgende dag kritische vragen en pleiten voor steviger ingrijpen; andere partijen, waaronder GroenLinks, ChristenUnie en pvda, springen juist voor Rutte in de bres. Tijdens dat debat volgt eenzelfde woordenspel als in Groot-Brittannië. Rutte: ‘Er is nu even dat misverstand van de groepsimmuniteit. Dat is dus geen doel. Dat is een effect van je beleid maar geen doel van het beleid.’ Van Dissel tijdens de technische briefing: ‘Ik denk dat die toespraak erg geframed is in termen van die groepsimmuniteit (…) We moeten tijd kopen tot het vaccin komt.’

Ook in andere landen is de gedachte aan groepsimmuniteit niet helemaal weg. Zij zien het als een noodzakelijke uitkomst, al zeggen ze wel er niet op in te zetten. Zo zegt Steven Van Gucht, een van de belangrijkste Belgische topadviseurs, op 17 maart: ‘De bedoeling is dat populatie-immuniteit ontstaat, want dat is de manier waarop zo’n epidemie echt gecontroleerd wordt, dat is de natuurlijke manier, we willen alleen niet dat het te snel gebeurt. Dan is de belasting voor het zorgsysteem te hoog.’

Ondertussen heeft de Deense topadviseur Mølbak nog altijd zijn twijfels bij het onderdrukken van het virus. Op 27 maart verschijnt er een interview waarin hij zegt: ‘Het doel van onze strategie is niet per se om de infectie te stoppen, maar op een gecontroleerde manier kudde-immuniteit op te bouwen, zodat de gezondheidsdienst niet kapot gaat. Heel Europa is voorstander van het opbouwen van kudde-immuniteit.’

Kort hierna laat Mølbak zich toch overtuigen. Experts van de who dringen er op basis van ervaringen in Azië bij Mølbak en zijn collega’s nogmaals op aan: investeer in testen, contactonderzoek en isolatie. De Denen gaan overstag en pleiten voor het snel opschalen van de testcapaciteit. ‘Vanaf dat moment werden we ambitieuzer en zijn we overgegaan op het onderdrukken van de epidemie’, zegt Mølbak.

Het steekt de oppositie dat de meeste besluiten worden genomen tijdens het zondagse overleg in het Catshuis, waardoor een soort schaduwbeleid is ontstaan

Doordat de Denen en Noren relatief zo vroeg hebben ingegrepen, blijft het aantal zieken en doden tijdens de eerste golf in die landen beperkt en raakt de zorg niet overbelast. Ook de Duitsers komen relatief goed uit deze golf, zij hebben ook al die tijd behoorlijk goed hun intensieve bron- en contactonderzoek volgehouden. De Noren en Denen openen in april hun scholen alweer en voeren meer versoepelingen door – in Nederland zou dat pas vanaf 11 mei gebeuren. Achteraf is Kåre Mølbak blij dat zijn premier op 11 maart niet naar hem heeft geluisterd. ‘Ik denk dat het heel redelijk is dat politici vanuit voorzorg verder gaan dan wat hun gezondheidsautoriteiten adviseren. Een paar dagen langer wachten had een veel zwaardere impact op ons zorgsysteem gehad.’

In buurland Zweden is de situatie ondertussen heel anders. De epidemie komt daar in maart langzamer op, maar houdt door het uitblijven van stevige maatregelen veel langer aan. Met name in de verpleeghuizen houdt het virus stevig huis en het aantal officieel bevestigde covid-doden is in die eerste golf met zesduizend ruim tien keer hoger per hoofd van de bevolking dan in Noorwegen (235) en bijna zeven keer hoger dan in Denemarken (500) – en net wat meer dan in Nederland.

Wanneer de besmettingscurves zijn gedaald en de zomer nadert, is de grote vraag in heel Europa: hoe nu verder? Geen van de topadviseurs gelooft in het elimineren van het virus naar nul, maar de adviseurs in met name Noorwegen, Denemarken en Duitsland zijn ervan overtuigd geraakt dat het mogelijk is meer te doen dan alleen de besmettingen uit te smeren. ‘We zeiden: we moeten proberen het laagst mogelijke niveau te vinden’, zegt de Noorse adviseur Frode Forland, ‘niet tot nul, maar elke kleine uitbraak zo snel mogelijk neerslaan.’

Vlekkeloos zal het de hierop volgende maanden nergens gaan, en nieuwe coronavarianten zullen het ook deze landen moeilijk gaan maken. Toch geloven deze adviseurs dat je met een aanpak van op tijd ingrijpen, testen en traceren de schade voor zowel de gezondheid als de economie het meest beperkt. Die mening delen topadviseurs elders in Europa na verloop van tijd ook, zoals in België en Frankrijk, al slagen zij er minder in hun regeringen mee te krijgen. ‘De einddoelstelling was de periode tot het vaccin overbruggen’, zegt Steven Van Gucht, ‘hopelijk met zo weinig mogelijk zieken en een ziekenhuissysteem dat niet overbelast wordt.’

Ook in Nederland hebben zowel de verantwoordelijke politici als topadviseur Van Dissel benadrukt dat ‘de groepsimmuniteit geen doel is’. Maar speelt het ook helemaal niet meer mee bij de beleidsafwegingen? En zet Nederland vanaf nu ook in op het zo laag mogelijk houden van het virus?

De resultaten van de eerste antistofpeiling die bloedbank Sanquin half april naar buiten brengt, laten in elk geval zien dat het met die groepsimmuniteit tijdens de eerste golf niet is opgeschoten: drie procent van de bloeddonoren heeft na de eerste golf antistoffen opgebouwd, zelfs in de zwaarst getroffen delen van Brabant zal het aandeel niet veel groter dan tien procent blijken. ‘Dat maakte duidelijk dat het niet zou werken’, zegt Marion Koopmans, viroloog in het Erasmus MC en omt-lid. ‘Als toen in Brabant een derde antistoffen had gehad, had je een andere discussie gehad.’

Desondanks blijven omt-voorman Jaap van Dissel en zijn hoofdmodelleur Jacco Wallinga geloven in de meerwaarde van immuniteitsopbouw, verklaren ze tegenover de nos: ‘Dat zal altijd een soort onzichtbare muur vormen waarop het virus afketst’, zegt Van Dissel. ‘Elk immuun persoon is weer eentje erbij’, vult Wallinga aan.

Ook uit andere bronnen blijkt dat het groepsimmuniteitsdenken voortleeft. In een document opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (nvic), dat verschijnt op 24 april, staat: ‘Uitgaande dat zestig procent van de Nederlandse bevolking covid moet krijgen voor groepsimmuniteit en 0,45 procent op de ic belandt, zijn er structureel 639 extra bedden nodig.’

Toch klinken er ook andere geluiden. De testcapaciteit gaat omhoog en de ministers en omt-leden benadrukken het belang van bron- en contactonderzoek – die laatsten stellen het op orde krijgen daarvan zelfs als voorwaarde voor versoepeling. Maar het opschalen van het contactonderzoek komt veel trager op gang dan elders, en grote labs die de testcapaciteit kunnen helpen opkrikken worden lang buiten de deur gehouden. Het lijkt erop dat niet alle adviseurs evenveel in zo’n indam-aanpak zien. Het vele testen en de quarantaines in Singapore waren weliswaar succesvol, erkent Jaap van Dissel op 25 maart 2020 tijdens de technische briefing in de Tweede Kamer, ‘maar u weet dat Singapore weer nieuwe introducties heeft gehad (…) het is uiteindelijk een kwetsbaar scenario ten aanzien van nieuwe introducties’.

Half mei initiëren verschillende oppositiepartijen een debat over de Nederlandse coronastrategie waarin ze met name willen weten waarom er niet harder wordt ingezet op het ‘indammen’ van het virus met intensief bron- en contactonderzoek. ‘Je kwam terecht in een soort woordendoolhof’, zegt toenmalig pvda-fractievoorzitter Lodewijk Asscher wanneer we met hem terugblikken. ‘De strategie is niet indammen’, zegt Rutte tijdens dat debat. ‘Indammen is je instrument om je strategie te bereiken. Het strategisch doel van ons beleid is om ervoor te zorgen dat je zo veel mogelijk controleert.’

Het steekt de oppositie dat de meeste besluiten worden genomen tijdens het zondagse overleg in het Catshuis, waardoor een soort schaduwbeleid is ontstaan. Ondertussen moeten zij het doen met de verhullende taal van De Jonge en Rutte. Zoals laatstgenoemde tijdens dat debat in mei: ‘Onze strategie was, is en blijft maximaal controleren.’ Maar wat houdt dat ‘maximaal controleren’ nu in? Een belangrijke term daarbij noemt Jaap van Dissel in de beginfase met enige regelmaat: ‘titreren’ tot onder de noodzakelijke ic-capaciteit. Dat betekent: je neemt steeds net genoeg maatregelen zodat de ic-capaciteit niet overbelast raakt. ‘In theorie’, legt infectieziektenmodelleur Martin Bootsma van de Universiteit Utrecht uit, ‘laat je de verspreiding iets opkomen en zodra de ic’s bijna vol raken, rem je de verspreiding totdat die niet meer stijgt en niet meer afneemt. Je houdt dan een constante hoeveelheid besmettingen en na verloop van tijd heb je dankzij de immuniteitsopbouw steeds minder maatregelen nodig.’

Na de eerste golf is er binnen het omt gesproken over het ‘vastklikken’ van de verspreiding op ongeveer tweehonderd bezette ic-bedden als ijkpunt voor najaar en winter, zegt Marc Bonten, infectieziektenepidemioloog in het umc Utrecht en omt-lid. Dat is nooit een concreet ijkpunt geworden en dat vastklikken is in de praktijk ook onmogelijk gebleken, voegt hij eraan toe, maar het typeert het denken in die tijd. Bij een aanpak van ‘maximaal controleren’, gebruik je testen en traceren niet zozeer om het virus uit te doven, maar om de verspreiding af te remmen waardoor er meer versoepelingen mogelijk zijn. Het kabinet laat in een reactie weten dat er wel degelijk vol ingezet is op dat bron- en contactonderzoek om het virus laag te houden. Maar uit stukken die het ministerie van Financiën op ons verzoek via de Wob vrijgaf blijkt dat tot ver in het najaar het bron- en contactonderzoek alleen bij het laagste risiconiveau op volle kracht kon worden uitgevoerd.

Het aantal besmettingen is weliswaar een leidende indicator, maar ook daarbij staat centraal hoe het uitpakt voor de ziekenhuisbezetting. ‘Je wilt niet dat het aantal ic-opnames ver over de capaciteit heengaat’, zegt hoofdmodelleur Jacco Wallinga op 23 mei 2020 tegen de nos. ‘En dan kun je terugrekenen wat het maximale is dat je aankan.’

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Binnen dit beleid zijn veel maatregelen erop gericht het aantal besmettingen te verminderen, maar niet alle besmettingen zijn even erg. Gaat het virus rond onder kwetsbaren, dan grijp je in, verspreiding onder andere groepen is minder problematisch. In de zomer van 2020 gebeurde dit in de praktijk, zegt omt-lid Diederik Gommers: ‘Je accepteerde dat het jonge mensen waren [die besmet werden] want het was niet een van de doelstellingen [om hen te beschermen]. De doelstelling was: hoe beschermen we de kwetsbaren?’

Volgens Nederland volgen de meeste buurlanden een strategie van ‘maximale controle’ en is die strategie ook aangeraden door de Wereldgezondheidsorganisatie en het European Center for Disease Control. Maar de who en het ecdc zeggen iets anders. ‘Ons advies zou zijn het zo laag mogelijk te houden’, zegt Agoriska Baka van het ecdc. Maria Van Kerkhove van de who zegt: ‘Ons advies voor nationale strategieën was om de overdracht te onderdrukken, infectie te voorkomen, levens te redden. Niets daarvan hield in het virus zich te laten verspreiden en mensen te laten besmetten.’

Toch betwist Marion Koopmans dat de who echt iets anders adviseert dan wat Nederland heeft geprobeerd te doen. ‘Niemand bij de who zegt: volledig stoppen. Dus dan moet je een bepaalde circulatie accepteren.’ Ze erkent dat het wel een verschil kan maken of je noodgedwongen een bepaalde circulatie aanvaardt of dat je verspreiding in bepaalde groepen acceptabel acht. ‘Er zit denk ik een soort weging in van wat haalbaar is qua maatregelen.’

Koopmans blijft erbij dat groepsimmuniteit nooit het doel is geweest van het Nederlandse beleid, ‘maar het gevolg van het niet volledig kúnnen stoppen’. Tegelijkertijd betreurt ze het ook dat er sinds de media er zo op doken ‘niet meer normaal over gesproken kan worden dat wie besmet is meestal immuun wordt en er zo langzaam immuniteit in de populatie ontstaat’.

In zijn toelichting op de Nederlandse koers verwijst Jaap van Dissel op 20 mei 2020 naar een wetenschappelijk artikel van de onderzoeksgroep van de Amerikaanse infectieziektenepidemioloog Marc Lipsitch van de Harvard Universiteit. Volgens Van Dissel ‘toont die het belang aan van het opbouwen van die groepsimmuniteit en het effect daarvan op de circulatie van het virus’. In een van de plaatjes uit het artikel, dat in bewerkte vorm verschijnt in The New York Times, is een binnen de ziekenhuiscapaciteit op- en neergaande epidemie te zien met daaronder een stijgende lijn van het aantal immune personen in de bevolking. Bij een twee keer hogere ic-capaciteit gaat dat opbouwen twee keer sneller en is de epidemie eerder voorbij. ‘Het belang van dit stuk is, denk ik, dat ze laten zien dat je in de situatie waarin er geen vaccin zou zijn, iets waar je in theorie natuurlijk ook rekening mee moet houden, nog zo’n twee jaar te maken zult hebben met de aanwezigheid van dit nieuwe coronavirus’, zegt Van Dissel. ‘De groepsimmuniteit is dus een vergezicht.’

Wanneer we de adviseurs in andere Europese landen vragen naar de strategie van sturen op de ziekenhuiscapaciteit en dus het toelaten van meer viruscirculatie, noemen zij dat onverstandig. Het is praktisch ondoenlijk, benadrukt Frode Forland. ‘Het zou buitengewoon moeilijk zijn om het daar te stoppen, en daarbij zullen veel kwetsbare mensen ziek worden en overlijden. Ik vind het veel te kostbaar.’

De ministers en adviseurs in Nederland blijken niet helemaal immuun voor de inzichten van hun critici en buitenlandse collega’s. Hugo de Jonge spreekt half mei over ‘het uittrappen van brandjes’ en het ‘indammen’ van het virus. Op 23 juni 2020 schrijft het omt: ‘Doel is dan nieuwe infecties naar (bijna) nul zodat nieuwe uitbraken voorkomen worden of beheersbaar blijven.’

De ggd heeft half mei al een opschalingsplan gepubliceerd. Maar deskundigen wijzen er direct op dat de juiste ambitie ontbreekt. Zo is er te weinig tijd gereserveerd voor een onderzoek. Opvallend is ook dat de in de wet vastgelegde quarantaineplicht voor personen met een als A-ziekte bestempelde ziekteverwekker niet gehanteerd wordt en dat die er voor contacten niet komt. Ook is er geen plek waar mensen heen kunnen als thuisquarantaine of -isolatie niet mogelijk is. Het beschikbaar stellen van een vergoeding voor wie inkomsten misloopt tijdens isolatie of quarantaine, blijkt uit door ons opgevraagde stukken van het ministerie van Financiën, wordt ‘niet doelmatig’ geacht.

Daarbij is de opschaling van de ggd nog niet afgerond voordat het aantal besmettingen in de zomer toeneemt. Al in augustus loopt het bij de ggd’en in de regio’s Rotterdam en Amsterdam over de schoenen. In plaats van in te grijpen om het contactonderzoek weer op volle kracht te kunnen uitvoeren, kijken de regio’s naar het kabinet en wijst het kabinet naar de regio’s. Het is nu een kwestie van tijd voor de ziekenhuizen zullen volstromen. Het leidt tot frustraties bij meerdere omt-leden, die erop hameren dat voor ‘maximale controle’ het reproductiegetal – het gemiddeld aantal mensen op wie een besmettelijk persoon het virus overdraagt – onder de 1 moet blijven. ‘Het streven was altijd zo ver mogelijk onder de 1, het liefst naar 0,7 of lager,’ zegt Gommers. ‘Er is wel discussie geweest of 0,9 wel laag genoeg was, maar dat daarop gestuurd werd kwam doordat de maatschappelijke druk groot was. Via het ministerie van vws kwam deze druk bij het omt. De wens om te versoepelen was enorm.’

Had Nederland minder zieken en doden gehad als het wél vol was gegaan voor een niet zozeer strengere maar proactievere aanpak om het virus zo laag mogelijk te houden?

Maar wie het aantal besmettingen laat oplopen, betaalt daar vroeg of laat de prijs voor: door de exponentiële groei zal hoe dan ook op een bepaald moment de limiet van de zorg bereikt worden, waardoor ingrijpen alsnog nodig is – en zonder hulp van goed werkend bron- en contactonderzoek zijn dan juist méér maatregelen nodig. Uit wetenschappelijke analyses blijkt dat maatregelen bij zo’n hoog aantal besmettingen meestal juist langer nodig blijven, waardoor de maatschappij en de zorg langer zwaar belast worden – iets waar Diederik Gommers en ‘beddenbaas’ Ernst Kuipers dagelijks de gevolgen van zien.

Het beleid brengt Gommers en Kuipers in een spagaat: aan de ene kant proberen ze al die tijd de druk op de zorg te beperken, aan de andere kant dragen ze bij aan de tendens van zolang de ziekenhuizen het nog aankunnen is het goed. ‘Het is veel gegaan over de ziekenhuiscapaciteit als beperkende factor’, zegt Kuipers. ‘Wat wij in Nederland gedaan hebben, is zeggen van vijfhonderd naar duizend besmettingen is er niks aan de hand, van duizend naar tweeduizend eigenlijk ook nog niet, van tweeduizend naar vierduizend wordt het iets spannender, en bij een stijging van vierduizend naar achtduizend moeten we ingrijpen.’

N a de zomer overheerst in Europa de wens om niet weer in lockdown te hoeven. In september kijken verschillende experts naar Zweden, waar op dat moment de besmettingen nauwelijks stijgen. Zouden zij dan toch slimmer zijn geweest met hun relatief terughoudende aanpak? Staatsepidemioloog Anders Tegnell neemt begin oktober 2020 – vlak voor ook in zijn land het aantal besmettingen weer sterk zal gaan toenemen – samen met verschillende Britse lockdownsceptici deel aan een online meeting met Boris Johnson, waarna die de beoogde korte lockdown twee weken uitstelt. Desgevraagd zegt Tegnell daarover tegen ons dat hij zijn mening gaf en geen advies. Het Zweedse gezondheidsinstituut laat ons weten dat Tegnell in het najaar ook een meeting met Jaap van Dissel en een andere persoon van het rivm heeft gehad ‘om ervaringen te delen’. Het rivmgeeft aan dat Van Dissel elke week met allerlei internationale collega’s contact heeft.

Ondertussen is in Nederland het aantal besmettingen al zo hard opgelopen dat er half oktober driehonderd ic-bedden door coronapatiënten zijn bezet. Een eerdere beperkte aanscherping die onder meer de horeca verplicht om tien uur ’s avonds te sluiten heeft nagenoeg geen effect gehad. De gedeeltelijke lockdown die op 14 oktober ingaat lijkt even soelaas te bieden waardoor het aantal coronapatiënten op de ic daalt van zeshonderd naar 470, maar dan kentert de daling. Op 15 december komt er dan toch een volledige lockdown. Deze zou – mede door de opkomst van de besmettelijkere alfa-variant – tot diep in het voorjaar voortduren en vanaf 23 januari zelfs gepaard gaan met een avondklok, bij een bijna constante bezetting van vijfhonderd ic-bedden. Was het beter geweest de maatregelen bij een lager aantal ic-opnames te nemen? Kuipers: ‘Dat had zeker gescheeld, dan had je minder belasting gehad.’

De ministeries van Volksgezondheid en Algemene Zaken laten in een reactie op vragen van ons weten dat ‘van sturen op zorgcapaciteit in plaats van sturen op besmettingsgraad geen sprake was’ en dat beide indicatoren bepalend waren. ‘Alleen door de besmettingsgraad laag te houden konden we de drie hoofddoelen van het coronabeleid bereiken.’

Die drie hoofddoelen waren: het beschermen van de kwetsbaren, het overeind houden van de zorg en zicht houden op het virus. Op alle drie de vlakken piepte en kraakte het: in verpleeghuizen hield het virus meedogenloos huis waardoor ouderen noodgedwongen massaal en veelal zonder in het ziekenhuis te zijn geweest stierven. In totaal overleden op basis van de oversterftegegevens van het cbs zo’n dertigduizend Nederlanders aan de gevolgen van een covid-infectie – waarvan slechts een krappe vierduizend op de ic en iets meer dan achtduizend op de verpleegafdeling. Voor ziekenhuis- en ic-opnames werden zeer strenge criteria gehanteerd om overvolle ziekenhuizen te voorkomen en desondanks moesten duizenden operaties en andere afspraken worden uitgesteld. En meermaals raakte het virus voor langere tijd deels uit zicht. De who hanteert hiervoor een bovengrens van vijf procent voor het aandeel van uitgevoerde testen die positief is. Is dat getal hoger – zoals in Nederland maandenlang het geval was – dan mis je relatief veel besmettingen waardoor je in de mist vaart. ‘Je kunt die drie pijlers niet waarmaken zonder er een vierde aan toe te voegen’, zegt Marc Lipsitch, ‘en dat is het zo laag mogelijk houden van het aantal besmettingen.’

De Nederlandse beleidsmakers maken ondertussen mooie sier met het hoge aantal infecties van afgelopen maanden. ‘Nou, we hebben 25 procent immuniteit, terwijl dat in Duitsland maar tien procent en in Denemarken vijf is’, zegt justitieminister Ferd Grapperhaus in april 2021 tegen een verslaggever van GeenStijl.

Ook Frankrijk en België hebben een vrij hoog immuniteitspercentage, maar de adviseurs zeggen daar niet trots op te zijn. ‘Ons beleid was nooit het virus te laten circuleren, we moeten dus niet trots zijn op de mate waarin dat wel gebeurd is’, zegt Yazdan Yazdanpanah, infectieziektendeskundige aan het universiteitsziekenhuis in Parijs en lid van het Franse corona-adviescomité wanneer we hem ernaar vragen. ‘Tien procent immuniteit zijn tienduizend doden geweest’, zegt Steven Van Gucht, de Belgische evenknie van Van Dissel, tegen ons. ‘Ik kan daar niet blij om zijn.’

In reactie op vragen die wij het rivm stelden over het streven naar groepsimmuniteit, laat een woordvoerder nu weten: ‘Het is logisch over groepsimmuniteit na te denken bij de bestrijding van een infectieziekte, dit is namelijk een normaal onderdeel van het beloop van elke epidemie. Groepsimmuniteit kan ontstaan door een natuurlijk verlopen infectie, maar ook door vaccinatie, dit is ook zo voor Covid-19. Aangezien het vrijwel meteen duidelijk was dat de sterfte en ziektelast enorm zouden zijn bij immuniteit verkregen door een natuurlijk verloop was dit een vergezicht, een punt aan de horizon, dat toch vooral zou moeten ontstaan door vaccinatie.’

In verschillende Europese landen wordt er al volop gediscussieerd over het gevoerde coronabeleid. Een door het Deense parlement ingestelde expert-commissie publiceerde al in januari 2021 een ruim zeshonderd pagina’s tellend rapport over het handelen in de eerste golf. Half oktober verscheen het verslag van de parlementaire enquête uitgevoerd in Groot-Brittannië, dat onder meer vernietigend oordeelt over het afwachten en de aanvankelijke ‘fatalistische’ keuze om het virus niet te bestrijden maar alleen af te remmen en voor groepsimmuniteit te gaan.

De betrokken adviseurs, waaronder de ontslagen Dominic Cummings, vertelden aan het parlement dat ze in maart bewust besloten om te wachten met ingrijpen. Ze wilden pas ingrijpen als het virus een groot deel van de bevolking had besmet, want dan zou dat deel tenminste immuniteit opbouwen. Cummings, toen de rechterhand van Boris Johnson, zegt nu dat hij ongelooflijke spijt heeft van deze aanpak. En dat het tot duizenden vermijdbare doden heeft geleid.

In Nederland publiceerde consultancybureau kpmg op 14 oktober een kritisch rapport. ‘Paradoxaal genoeg hadden meer beschikbare ic-bedden waarschijnlijk geleid tot meer gezondheidsschade ten gevolge van de mitigatiestrategie die stuurt op ziekenhuiscapaciteit’, schrijven de consultants. In januari 2022 volgt een eerste verslag van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, die al maanden onderzoek doet naar de corona-aanpak. Niet alle betrokken adviseurs in Nederland lijken klaar voor harde conclusies. Jaap van Dissel weigerde een interview voor dit artikel. Anderen houden zich tijdens ons interview nog op de vlakte. ‘Ik ben erg benieuwd naar de wetenschappelijke evaluaties en wat nou het best gewerkt heeft’, zegt Koopmans. ‘Er zijn er een paar die er bovenuit springen, maar wel met heel verschillende timing en situaties.’

Een belangrijke vraag voor die evaluaties is: had Nederland minder zieken en doden gehad als het wél vol was gegaan voor een niet zozeer strengere maar proactievere aanpak om het virus zo laag mogelijk te houden? Makkelijk was het niet geweest. Het Verenigd Koninkrijk zei vanaf april 2020 deze aanpak te gaan volgen, maar kreeg deze totaal niet op de rails en betreurt inmiddels bijna 140.000 officiële coronadoden. Duitsland kreeg na het relatieve succes van de eerste golf te maken met onenigheid tussen de deelstaten en een snoeiharde tweede golf met vele duizenden doden tot gevolg.

Zelfs Denemarken en Noorwegen kregen het in de winter van 2020-2021 zwaar, wat in Denemarken korte tijd leidde tot volle ziekenhuizen. Desondanks lijken de Noren en Denen met hun combinatie van strenger (maar niet extreem) grensbeleid, het bestrijden van lokale uitbraken met bron- en contactonderzoek en lokale maatregelen wel lange tijd het virus onder controle te hebben gehouden en na de toename weer te hebben gekregen. Ze hielden het aantal zieken en doden beperkt, zonder daarbij zwaardere landelijke restricties op te leggen dan in Nederland of Zweden. De scholen bleven in de twee landen al die tijd grotendeels open.

Denemarken en Noorwegen hebben een lagere bevolkingsdichtheid dan Nederland en met name Noorwegen heeft sterker gescheiden regio’s, wat regionaal ingrijpen makkelijker maakt. Maar een stad als Kopenhagen doet qua bevolkingsdichtheid niet onder voor Amsterdam.

‘Ik denk dat zo’n aanpak heel goed mogelijk is in elk land, niet alleen in een land als Noorwegen’, zegt Frode Forland. Zijn Deense collega Kåre Mølbak is in elk geval blij met hoe zijn land door de afgelopen anderhalf jaar heen is gekomen. ‘Een van de grote lessen van deze pandemie is dat we een dergelijk virus echt kunnen onderdrukken. We hoeven dus echt niet te plannen met een worst case scenario waarbij een groot deel van de bevolking het virus oploopt.’


Dit artikel kwam tot stand op basis van een onderzoek in samenwerking met Nieuwsuur

Verantwoording

Voor dit onderzoek bouwden wij vanaf het begin een dossier op over de corona-aanpak in Nederland en omringende landen. Voor de cijfers baseren we ons grotendeels op de databases van ECDC/WHO en nationale overheden, in sommige gevallen geraadpleegd via Our World in Data (Johns Hopkins Universiteit).

We baseren ons verder op meerdere via de wet openbaarheid van bestuur (wob) verkregen documenten. Naast documenten van Nederlandse ministeries, verkregen we documenten van de Zweedse
Voor inzichten over de Zweedse aanpak baseren we ons deels op artikelen en een boek van Zweedse onderzoeksjournalisten, die onder meer verschillende emails van Anders Tegnell via de Zweedse wob wisten te verkrijgen.

De gesprekken met de adviseurs uit België, Frankrijk, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland vonden plaats via Zoom. Naast de in het stuk aangehaalde leden van het Outbreak Management Team was een aantal andere leden van het Outbreak Management Team wel bereid ons wel te woord staan, maar alleen respectievelijk in een vroeg stadium van het onderzoek en op achtergrond.

Daarnaast spraken we een groot aantal modelleurs, epidemiologen en andere deskundigen die alleen indirect of helemaal niet betrokken zijn geweest bij beleidsadvisering in hun land of richting WHO of ECDC.

Verder bestudeerden we de (transcripten van) persconferenties en gepubliceerde adviezen en beleidsdocumenten van de betreffende overheden en hun adviseurs.

We spraken ook met meerdere politici van zowel oppositie- als regeringspartijen. Het RIVM vindt de tijd nog niet rijp voor evalueren en wenste om deze reden niet middels interview mee te werken aan dit onderzoek. Wel beantwoordden ze verschillende schriftelijke vragen. Ook Mark Rutte en Hugo de Jonge wensten niet middels een interview mee te werken. Hun ministeries beantwoordden tevens schriftelijk door ons voorgelegde vragen.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -